Platform over civiele techniek, ondergrondse infra, energie, bouwmaterieel & bouwmachines
Van maatvoering tot monitoring
Iv-Infra is jarenlang dagelijks bij het project geweest om de (betonnen) maatvoering te verrichten.

Van maatvoering tot monitoring

De RijnlandRoute van de provincie Zuid-Holland vormt de nieuwe verbinding tussen Leiden en Katwijk. Er is een nieuwe tunnel, de Corbulotunnel, en er wordt een nieuwe weg aangelegd: de N434. Ook delen van de N206 worden aangepast en verbeterd. Doel is om de doorstroming rondom de A44 en de A4, die dikwijls muurvast staan, te verbeteren en de ontwikkeling van het gebied mogelijk te maken. Iv-Infra verzorgde de afgelopen jaren namens aannemerscombinatie Comol5 de maatvoering voor de aanleg van de N434, de nieuwe oost-westverbinding tussen de A44 en de A4 bij Leiden, inclusief de 2.200 meter lange Corbulotunnel, een infrastructureel hoogstandje: de tunnel ligt zo’n 30 meter ondergronds en is dankzij de verdiepte ligging grotendeels weggewerkt in het landschap.

Iv-Infra kent de RijnlandRoute van A tot Z.

Nauwkeurigheid als sleutelwoord

Bart Sweere en Justin Knook zijn als landmeetkundigen jarenlang dagelijks bij het project geweest om de (betonnen) maatvoering te verrichten. Dat wil zeggen: het berekenen en bepalen van alle relevante maten binnen het project, op basis van het uitvoeringsontwerp. Dit zodat de aannemer precies weet wat te doen. Daarbij is nauwkeurigheid het sleutelwoord. 

“Het mooie is dat het met niks begint”, vertelt Justin Knook. “Toen wij hier voor het eerst kwamen, was dit gebied een groot stuk braakliggend terrein. Het begint voor ons met het uitzetten van piketpaaltjes en van daaruit zien we het groeien.”

De tunnel ligt zo’n 30 meter ondergronds en is dankzij de verdiepte ligging grotendeels weggewerkt in het landschap.

De maatvoering beperkt zich niet alleen tot de wegdelen zelf: ook bijvoorbeeld de verlichting in de Corbulotunnel, bepalen waar vluchtborden moeten komen, de vangrails, de fly-overs boven de A4 en bepalen waar verstevigingen nodig zijn, behoren tot de werkzaamheden van beide heren. 

Belang van onderlinge communicatie

Sweere: “In ons werk hebben we met iedereen te maken: met de architecten, ontwerpers, de hoofduitvoerders, onderaannemers en natuurlijk de mensen op de werkvloer. Wij bepalen voor hen welke richting ze op moeten, aan welke hoogtes ze zich moeten houden. Naarmate het project vordert, wordt dat iets minder omdat iedereen van elkaar weet wat er verwacht wordt, maar die onderlinge communicatie is een heel leuk onderdeel.”

Knook: “We zijn de schakel tussen veel partijen, dat brengt veel verantwoordelijkheid met zich mee. Als wij ergens een ‘maatje’ (een paaltje, red.) zetten, dan gaat men er terecht vanuit dat het klopt. Zolang wij de juiste informatie tot ons hebben en over de meest recente tekeningen beschikken, klopt dat ook. Dat betekent dat we ook altijd op de hoogte moeten zijn van veranderingen.”

Die korte lijnen met de ontwerpers is essentieel, zeker nu de architectonische waarde steeds belangrijker wordt in een project. “Iedereen wil mooie bochten, aparte hoeken. Het gaat vaak om het uiterlijk en dat maakt het in de uitvoering uitdagender. Als wij de maatvoering doen op basis van die ontwerpen, moeten we er 100% zeker van zijn dat het klopt. We kunnen veel zelf binnen AutoCAD, maar bij 3D-modellen is dat soms lastig. We staan in die fase heel veel met ontwerpers in contact.”

De schakel tussen ontwerp en uitvoering

Het voornaamste deel van de werkzaamheden bestaat dus uit de maatvoering: de belangrijkste schakel tussen ontwerp en uitvoering. Dat gedeelte zit er op. De laatste maanden zijn ze vooral op locatie geweest voor monitoring en controle. Aangezien ze iedere centimeter asfalt en elke hectometerpaal op hun duimpje kennen, wordt die rol ook aan hen toegedicht. 

“Voor de jongens buiten is het fijn om te weten dat die controle er is vanuit ons”, vervolgt Knook. “Dat we kunnen bijsturen als het nodig is. Niet alleen voor onszelf is het handig dat wij er al zo lang lopen, voor iedereen. Naarmate het werk groeit, kom je sneller kritieke punten tegen. Omdat Bart en ik dit project nu zo goed kennen, hebben we daar ook oplossingen voor.”

‘Spelen’ met het veen

Los van de maatvoering is de ondergrond in het gebied rond Leiden de grootste uitdaging. Een veenlaag van 6 meter dikte ligt er verscholen. Wie zijn schop in de grond steekt, schept al snel water. Knook: “En er moest hier 15 meter onder de grond gebouwd worden. Qua techniek is dat enorm complex, des te mooier om te zien dat het lukt.”

De RijnlandRoute krijgt inmiddels vorm en dat moet straks veel verkeershinder voorkomen. Voor beide heren is een rondje over het enorme projectterrein misschien de normaalste zaak van de wereld. “Maar ik kan me voorstellen dat je er niet bij stil staat hoeveel werk dit is geweest als je er overheen rijdt”, snapt Sweere. “Het is een groot gebied, maar wel heel complex. Qua bouwgrond, maar ook als het gaat om het aantal kritische boringen voor de tunnel. Er liggen hier woningen, voetbalvelden, hoogspanningsmasten. Daar moet je onderdoor, zonder dat het daarvan ten koste gaat.”

“We proberen ons pro-actief en flexibel op te stellen en we krijgen vanuit de projectcoördinator heel positieve feedback terug. Dat is leuk om te horen”, besluit Sweere. “Na jaren hierop gewerkt te hebben, krijg je er ook wel gevoel bij. Mooi dat we het zo af kunnen sluiten.” 

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.