Tagarchief: Van den Herik Sliedrecht

De Pen | Jan Huijbers

dsc06328
Lees het gehele artikel

Ons toekomstige zand wordt geblokkeerd door 900.000 zeemijnen

Toen in 1998 vanuit defensie minder mankracht beschikbaar gesteld werd voor OCE-werkzaamheden (opsporing conventionele explosieven), legde de overheid deze taak neer bij de markt. Zo ontstond er een civiele branche in opsporing van explosieven bij grondwerkzaamheden, waarbinnen ook ons waterbouwbedrijf een rol is gaan spelen. Samen met collega-bedrijven, defensie en Binnenlandse Zaken heeft ons bedrijf destijds meegeholpen met het opstellen van de BRL, de Beoordelingsrichtlijn. Tegenwoordig spreken we over WSCS-OCE, het werk blijft echter hetzelfde: we sporen conventionele explosieven op, benaderen deze en stellen alles veilig. Daarna is het aan de EOD (explosievenopruimingsdienst) om het explosief onschadelijk te maken of gecontroleerd tot ontploffing te brengen. Waar in Nederland vooral explosieven uit de tweede wereldoorlog in de grond zitten, daar heeft België te maken met vooral explosieven uit de eerste wereldoorlog. Genoeg om met ons bedrijf fulltime met ca. 40 werknemers elke dag werkzaam te zijn in OCE.

Met vestigingen in Nederland en België maken we risicokaarten die gebruikt kunnen worden om explosieven te omzeilen bij werkzaamheden. Onze ingenieurs zijn specialisten in risico-inventarisatie. We hebben historici in dienst die kennis hebben van de inzet van explosieven in de eerste en tweede wereldoorlog en beschikken over een groeiend archief met informatie en beeldmateriaal. Maar liefst 400.000 luchtfoto’s geven in dit archief de plaatsen aan waar fronten, inslagkraters, geschutskoepels en loopgraven zijn geweest.  Dagelijks zijn twee medewerkers actief met het vullen van informatie in een GIS-systeem, waarmee een belangrijke informatiebron ontstaat die gebruikt wordt voor de OCE-adviezen. In het veld, bij de opsporing van CE, is het van belang om de juiste beheersmaatregelen te nemen om de risico´s voor personeel en omgeving te beheersen. Wanneer een vermoedelijke blindganger opgegraven moet worden, tot wel 12 meter diep, is vooral de civieltechnische kennis van belang over de grondgesteldheid de waterhuishouding en de omgevingsfactoren. Bij het ruimen door de EOD kan het voorkomen dat gehele gebieden ontruimd moeten worden. Kortom OCE-werkzaamheden kunnen heel ingrijpend zijn voor de omgeving.

Het frappante is dat er vandaag, 74 jaar na de tweede wereldoorlog, nog steeds geen normenkader is vastgesteld. We zijn nog altijd in overleg met de overheid om daar structuur in aan te brengen. De noodzaak om explosieven te ruimen beperkt zich echter niet meer tot individuele bouwwerkzaamheden die veilig uitgevoerd moeten kunnen worden. Door de stijgende zeespiegel wordt er meer en meer zand verlangd om op te spuiten. Bedenk dat er in de Noordzee alleen al, naast andere categorieën explosieven, meer dan 900.000 zeemijnen in de bodem zitten. Grofweg verdeeld in 300.000 stuks uit de eerste wereldoorlog en 600.000 stuks uit de tweede wereldoorlog, vormen deze zeemijnen een absolute hinderpaal in de zandwinning. Elk stuk munitie waar we omheen moeten varen, maakt een verschil van gemiddeld maar liefst 35.000 kuub zand! Wanneer we de rekensom maken, dan staan alleen al de 900.000 zeemijnen de winning van 31,5 miljard kuub zand in de weg. Zand dat we in de toekomst dringend nodig zullen hebben om ons te beschermen tegen de stijgende zeespiegel. Daarom pleit ik ervoor om als branche met de overheid aan tafel te gaan zitten en te bekijken op welke manier we de Noordzeebodem vrij kunnen maken voor zandwinning. Laten we de visserij weer gaan belonen, net als vroeger, door hen voor elk ingeleverd stuk munitie een vergoeding te geven. Dat voorkomt dat men de munitie na vangst weer overboord gooit, op voor ons onbekende plaatsen. Laten we gaan samenwerken om het algemeen belang te dienen. 

Bijzonder grondverzet bij aanleg tweede sluiskolk Eefde

vandenherik_3_img_6192
Lees het gehele artikel

In opdracht van Rijkswaterstaat wordt het project “Uitbreiding sluis Eefde” gerealiseerd. De huidige sluis, sinds 1933 in gebruik, is een belangrijke schakel voor goederenvervoer tussen havens van Amsterdam, Rotterdam, Antwerpen en het achterland. Jaarlijks passeren 12.000 vrachtschepen de sluis en dit aantal zal in de toekomst behoorlijk groeien. En dat terwijl de gemiddelde wachttijd al tijden te lang is. Daarbij komt dat de aanwezigheid van slechts één sluis zorgt voor een kwetsbare situatie in geval van onderhoud of calamiteiten. Door de huidige sluis uit te breiden met een tweede sluiskolk, kunnen er in dezelfde tijd meer schepen passeren en neemt de doorstroming toe en de wachttijd af. Het vergroot de bereikbaarheid van Twente en daarmee wordt de economische groei in de regio gestimuleerd. 

Uitbreiding sluis Eefde

In dit unieke project komen veel disciplines op het gebied van waterwerk en grondwerk samen.

Van den Herik-Sliedrecht werkt in opdracht van aannemerscombinatie Lock to Twente (L2T) mee aan dit project. “Wij zijn echte waterbouwers”, vertelt Wessel Breman, projectengineer bij Van den Herik. “Werken met water is onze passie, het vormt onze inspiratie om dagelijks tot infrastructurele oplossingen te komen. Zo ook bij het project Uitbreiding sluis Eefde. Wij verzorgen het grondwerk en brengen de bodembescherming in de voorhavens aan. Ook zijn wij verantwoordelijk voor het uitvoeren van OCE-werkzaamheden: het Opsporen van Conventionele Explosieven.” Jurriën Hagen, Projectcoördinator L2T, licht toe waarom juist Van den Herik de geschikte partij is hiervoor: “Het is een waterbouwkundig bedrijf, met specialismen op het gebied van grondwerkzaamheden en bodembescherming. Én met kennis van OCE. Dan heb je alle benodigde facetten in één partij. Een goede samenwerking is cruciaal bij dit soort grote projecten. Dankzij kundige personen, goede verstandhoudingen, korte lijnen én respect voor ieders belangen, worden de werkzaamheden uitgevoerd met behoud van kwaliteit. Het zorgt tevens voor een prima voortgang van het project.”

Uitbreiding sluis Eefde

Realiseren van de primaire waterkering door Van den Herik: aanbrengen van de klei buitentalud.

Bekend terrein
Wessel: “De Twentekanalen zijn bekend terrein voor ons: we zijn hier al bezig met het meerjarig onderhoud van diverse waterwegen en bijbehorende bruggen, sluizen, oevers en kribben. Bij sluis Eefde zijn er, na ons OCE-onderzoek, daadwerkelijk twee WO II vliegtuigbommen door de EOD verwijderd. Daarna zijn we begonnen met het ontgraven van drie bouwkuipen die de nieuwe sluis gaan vormen: het Benedenhoofd (BEH), de kolk en het Bovenhoofd (BOH). Op dit moment worden een nieuwe primaire waterkering aan de IJsselzijde en een nieuwe regionale waterkering aan de kanaalzijde gerealiseerd. Aansluitend gaan we verder met het ontgraven van twee voorhavens (kanaalzijde en IJsselzijde) zodat de nieuwe sluis bereikbaar wordt voor scheepvaart van de IJssel en het Twentekanaal. Tot slot brengen we bodembescherming aan in de voorhavens van zowel de bestaande als de nieuwe sluis. Soms is de werkruimte beperkt, maar door correcte afstemming met alle betrokken partijen, kan het werk prima doorgang vinden. Bij complexe vraagstukken, waar geen standaard­antwoord op is, komen wij met oplossingen. Uitdaging bij de bouwkuipen (Benedenhoofd en Bovenhoofd) was het realiseren van een diepe ontgraving met de aanwezigheid van een stempelraam, in combinatie met vooraf aangebrachte verankering op de bodem. Gedurende de ontgraving stond de bouwkuip onderwater waardoor de verankering niet zichtbaar was. Niet alleen moet je dan passend materieel hebben, maar ook is de nauwkeurigheid van het materieel van groot belang. Op die momenten komen wij graag met innovatieve, creatieve infrastructurele oplossingen.” Wessel besluit: “In dit unieke project komen veel van onze disciplines op het gebied van waterwerk en grondwerk samen. Dit maakt het leuk, divers én uitdagend.”