Tagarchief: Mobilis

Surfen in hartje Rotterdam, wij maken het waar!

Edward-van-Dongen,-Jan-de-Waard—RiF010
Lees het gehele artikel

In 2014 won RiF010 het Rotterdamse stadsinitiatief. Dit droomplan voor een surfgolfbad in de Steigersgracht, tussen de Beurstraverse en de Markthal, moest negen jaar wachten op realisatie. Maar nu is het zover. Half maart is TBI-onderneming Mobilis gestart met de bouw. In het voorjaar van 2024 kun je in de Rotterdamse binnenstad surfen, bodyboarden en branding kajakken.

Het meest spannende van de realisatie is het bouwen in een drukke binnenstedelijke omgeving met weinig ruimte.

De Luchtsingel over de Schieweg en de Schaatsbaan in Kralingen zijn eerdere winnaars van het Rotterdamse stadsinitiatief waarbij de gemeente geld beschikbaar stelt aan een plan dat de stad aantrekkelijker maakt. Waar de eerste twee winnende initiatieven redelijk snel konden worden gerealiseerd, moest RiF010 nog een lange weg gaan. Edward van Dongen van 2d Vastgoed was vanaf de eerste dag bij dit idee betrokken. Van Dongen: “De Steigersgracht is niet zo’n fraai stukje binnenstad. De gracht ligt aan de achterkant van winkels en het water ziet er groezelig uit. Edwin van Viegen, zelf een fanatiek surfer, kwam met het idee om dit stukje Rotterdam een enorme boost te geven. Door in de gracht een surfpool te realiseren waar je op echte golven kunt golfsurfen.”

In het voorjaar van 2024 kun je in de Rotterdamse binnenstad surfen, bodyboarden en branding kajakken.

Mobilis toonde aan dat dit haalbaar was

“Het eerste dat ons te doen stond – nog voordat we zouden deelnemen aan de verkiezingen – was bewijzen dat dit technisch en financieel haalbaar was. Hiertoe hebben we contact met Mobilis gelegd. Toenmalig directeur Jan Luijten was meteen enthousiast, wat ik persoonlijk ook erg leuk vond, omdat mijn vader (Jan van Dongen) een van de oprichters van TBI is. Dankzij de kennis en ondersteuning van Mobilis konden we de gemeente overtuigen dat RiF010 te bouwen én te exploiteren was. Hierdoor mocht ons initiatief door naar de verkiezingen als één van de zes uit honderd inzendingen.”

Enorme gun-factor

“Daarna moesten we de verkiezing winnen waarbij alle Rotterdammers mochten stemmen. Een grote kanshebber was een horeca-plan voor De Hef, waarvan de initiatiefnemers beschikten over een reclamebudget. Maar wij hadden een enorme gun-factor. Martin van Waardenberg wilde voor ons wel in een filmpje optreden waarin hij in een surfpak de Nieuwe Binnenweg oversteekt. We wonnen de verkiezing en toen dachten we: nu kunnen we aan de slag. De gemeente is akkoord. Wat houdt ons nog tegen? Maar daarna begon een zeer complex vergunningentraject waardoor het tot begin 2019 duurde voordat alles onherroepelijk rondkwam.”

Vertraging en gestegen prijzen

Jan de Waard, Hoofd PMC Industrie & Bouw van Mobilis: “Dan ben je vijf jaar verder en zijn de prijzen gestegen. En er was al een gat tussen de drie miljoen die de gemeente beschikbaar stelde en ons toenmalige plan. Daarnaast waren bij de uitwerking nieuwe ideeën toegevoegd en onbekende tegenvallers aan het licht gekomen. Zo bleken de houten funderingspalen onder het wegdek aan beide zijden van de gracht schuin in de grond te staan, dus naar binnen, richting gracht. Dit betekent dat je de damwanden ook schuin moet trillen en wel zo dat je ze niet door de palen heen duwt. Vervolgens kregen we Covid-19 en twee jaar later de Russische inval in Oekraïne, beide met grote gevolgen voor de leverbaarheid en kosten van materialen.”

Meer geld nodig en gevonden

Van Dongen: “Om al deze redenen was er meer geld nodig. Om dat te vergaren is de BV RiF010 opgericht met meerdere aandeelhouders. Mobilis kon volgens haar eigen statuten geen aandeelhouder worden, maar sponsort samen met TBI een deel van de aanneemsom.” De Waard: “Het werk van TBI zie je terug in allerlei Rotterdamse iconen, van de Markthal tot de Kuip, van Rotterdam Centraal Station tot de Maastunnel. Dus ook aan dit ongelooflijke project wilden we als Mobilis absoluut bijdragen.”

De omgeving meenemen

De bouw en de techniek van RiF010 zijn voorhanden. Wel is het zo dat bepaalde technieken nu slimmer en energiezuiniger zijn dan in 2014 was bedacht. Het meest spannende van de realisatie is het bouwen in een drukke binnenstedelijke omgeving met weinig ruimte. Omgevingsmanagement is hier dan ook heel belangrijk. Van Dongen: “Wij zijn erg blij dat we op de ervaring van Mobilis kunnen bouwen. Als je ziet hoe Mobilis een presentatie optuigt voor de bewoners en ondernemers in de buurt, dan is dat fantastisch. In een visuele en aantrekkelijke presentatie toonde Mobilis heel helder wat er gaat gebeuren en wanneer. Er is ook een bouw-app gemaakt waarin alle fasen eenvoudig te volgen zijn.”

Beproefde techniek

De Waard geeft aan dat het een techniek is die Mobilis vaker toepast. “Na het plaatsen van de damwanden en het storten van het onderwaterbeton voor de bodem, zal het water worden weggepompt naar de Rotte. Voor die tijd moeten ook de aanwezige vissen worden verhuisd, mogelijk door ze met de methode van pulsvissen te verjagen tot buiten de Steigersgracht. Uiteindelijk zal een afgesloten bak ontstaan, de ‘surfpool’ van 130 meter lang en 21 meter breed.” Een eigen zuiveringsinstallatie met trommelfilter filtert water uit de Steigersgracht voor de wavepool. Een tweede installatie van acht blowers zorgt voor de waterverplaatsing. De bodem van RiF010 speelt een belangrijke rol in de golfslag. In de bodem komen twee profileringen, de riffen, waarop de golven breken. Met de blowers kunnen golven op maat worden gecreëerd tot een hoogte van 1,5 meter. De werking is op schaal al getest. Bij het Amerikaanse bedrijf Surf Loch staat een compleet schaalmodel (1:15) van de RiF010.

Veel belangstelling

Van Dongen: “Tussen 2014 en nu is er veel veranderd in de techniek waardoor er nu veel energiezuiniger motoren worden toegepast dan in het eerste plan. Ook komen er PV-panelen op het dak van het strandhuis en zal de horeca gasloos worden. Er wordt nu onderzocht of er uit de golfslag energie kan worden teruggewonnen.” De Waard: “Dit project laat prachtig zien wat er mogelijk is met techniek. We gaan hier dan ook veel rondleidingen geven aan scholieren en studenten om hen zo te interesseren voor een technisch beroep. De belangstelling hiervoor is groot. Daarnaast kijkt de internationale pers met grote ogen naar wat we hier bouwen. Voor een binnenstad is dit uniek.” De opening van RiF010 zal in mei 2024 plaatsvinden. 

Infra-Marktplaats: ‘Vijftien liggers t.e.a.b.’

Eline-Pohlman-en-Corstian-(1)
Lees het gehele artikel

Wat te doen met balkstaal, oude rijplaten, stelconplaten of houten balken? Die verdienen een tweede leven op de Infra-Marktplaats. Hergebruik moet het nieuwe normaal worden. “We hebben concreet vijftien betonnen liggers in de aanbieding. Die komen straks vrij bij de renovatie van de Haringvlietbrug.”

Stalen voetgangersbrug (rouleerde van Geldermalsen naar Diemen en gaat naar Oosterweel)

Het idee van Marktplaats is het simpele idee achter de Infra-Marktplaats die Corstian van Hartingsveldt van Struijk en Eline Pohlmann van Mobilis een duw in de rug willen geven. De managers pleiten voor een nieuwe moraal in de infra-sector: “De gedachte dat je éérst kijkt naar wat kan worden hergebruikt. Het liefst op de locatie zelf, maar anders elders.” De Marktplaats speelt in op het matchen tussen bouwplaatsen. 

Hardhouten sluisdeuren.

Struijk is, net als Mobilis, onderdeel van TBI Infra en vorige eeuw begonnen als sloop- en saneerbedrijf. Hartingsveldt: “We hebben het tegenwoordig over demonteren. Minimaal 80% op een bouwplaats is goed herbruikbaar bij een ander project.” Concreet loopt de marktplaats via Stichting Insert, dat is opgericht door meerdere marktpartijen. “Dat loopt al goed, maar kan nog een boost gebruiken.” Daar staan al gipsplaten en kanaalvloeren op, kozijnen en metselwerk, maar nog bijna geen materiaal uit de infra-sector. Dat gaat veranderen als het aan de TBI-bedrijven ligt, met Mobilis en Struijk voorop. 

Hergebruik is niet gratis

Hartingsveldt weet dat hergebruik niet altijd de makkelijkste route is. Gebruikt materiaal moet vaak worden schoongemaakt en opgeslagen. De kans op succes op een goede match tussen vraag en aanbod is het grootst als je ruim van te voren weet wanneer materiaal vrijkomt. Hij wijst weer op het voorbeeld van de Haringvlietbrug. “We zijn maanden geleden al gaan kijken en hebben samen de planning bekeken. Dan kies je in overleg het beste moment, want de renovatie van de brug heeft een ronduit krappe fasering. We weten nu al dat we over acht weken de balken kunnen loszagen met draadzagen. Het zijn voorgespannen liggers, dus we moeten op zoek naar een kunstwerk waar die liggers van 22 meter weer precies passen. Je kunt er geen stukje afzagen. We hebben een locatie bij de MDB gereserveerd om de liggers schoon te maken. Nee, ze zijn niet gratis af te halen. De meerwaarde en winst zit in het hergebruik, in het uitsparen van materialen. In de CO2 die niet vrijkomt. Hergebruik verdient een reële prijs.”

“Op dit moment ligt de bouw voor op de infra. Bij kantoren en huizen is al een levendige handel in materialen als gipsplaten, kanaalvloerplaten en kabelgoten. Die stap gaan we voor de infra ook maken.”

Routine aanpassen

De ambitie voor de Marktplaats: nog dit jaar alle vrijkomende materialen van nog minimaal tien lopende infraprojecten op de marktplaats plaatsen. Dat materiaal hoeft dus niet meteen vrij te komen, maar moet gepaard gaan met een planning over de termijn dat iets beschikbaar komt. 

Betonnen liggers Haringvlietbrug.

Eline Pohlmann, Afdelingshoofd Beheersing en Projectondersteuning bij Mobilis hamert op de noodzaak van een nieuwe moraal in de infra-sector. “Het is misschien nog de makkelijke weg om het niet te doen, maar het is de enige juiste weg om het wel te doen. De milieu-impact moet omlaag. Dat is een kwestie van mindset en dóen. Ik weet nog dat een paar jaar geleden veel kritiek was op het verbod van plastic zakjes in winkels. Nu hoor je er niemand meer over. Niemand vindt het meer raar als de verwarming een paar graden lager staat om het gasverbruik te verlagen. Met dit soort maatregelen neem je stappen en meestal is een routine makkelijk aan te passen.”

Doorschuiven 

Tussen de verschillende bouwplaatsen van Mobilis wordt al van alles doorgeschoven. Vaak gaat dat om losse elementen zoals noodaggregaten, lockers of kantoormeubilair. Ook bouwketen krijgen vaak een tweede of derde leven. Verder hoppen hulpbruggen, barriërs, rijplaten, dranghekken en overig materieel steeds vaker van bouwplaats naar bouwplaats. 

Relatief nieuw is het circulair denken over het project zelf. “Feitelijk zou je in de tender al moeten nadenken over welke elementen je kunt hergebruiken van een brug, tunnel of waterzuivering. Niemand is bezig met het einde van de levensduur als een project nog moet worden gegund. Maar het is het meest efficiënt om meteen bij inkoop en levering vast te leggen welke materialen waar zijn gebruikt. Hoe iets is vastgemaakt en ook weer los te maken is. Tijdens de tenderfase of bouwfase ligt de focus op de planning en de oplevering. Begrijpelijk maar ook daar moet de sector een ‘mindshift’ maken. Het is nog steeds te makkelijk om niets te doen.”   

11 jaar CO2-prestatieladder. Wat heeft het gebracht?

Amstelstroombrug_©LuukKramer
Lees het gehele artikel

CO2-reductie is niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. In toenemende mate verwachten overheid en maatschappij van de infrasector een actieve rol in CO2-reductie in Nederland. Hoe krijgen wij inzicht in en grip op de uitstoot van onze organisatie? Welke CO2-reductiemaatregelen neemt Mobilis?

De CO2-Prestatieladder is hét duurzaamheidsinstrument van Nederland dat bedrijven en overheden helpt bij het reduceren van CO2 en kosten. Binnen de bedrijfsvoering, in projecten én in de keten. De Ladder wordt als CO2-managementsysteem en als aanbestedingsinstrument gebruikt. Vanuit de CO2-Prestatieladder ladder heeft Mobilis een methodiek ontwikkeld om CO2-uitstoot te meten. Het bedrijf heeft nu een duidelijk beeld van CO2-reductie, maar ook van circulariteit en klimaatadaptiviteit, en probeert altijd projectspecifiek te kijken naar maatregelen die écht hout snijden.

Bij de RijnlandRoute heeft Mobilis een wereldprimeur met direct zonlicht bij de inritten van de Corbulotunnel met behulp van glasvezel. (Beeld: Vincent Basler)

Mobilis heeft de overtuiging en de motivatie dat ze producten en processen dienen te verduurzamen en hierin blijvend initiatieven dienen te nemen, om in de toekomst met de onderneming een bijdrage te kunnen blijven leveren aan de mobiliteit van Nederland. Wij laten onze ambitie aansluiten op de doelstellingen van onze klanten. Dat betekent dat Mobilis met gerichte initiatieven een bijdrage levert aan energieneutrale assets in 2030, en aan ontwikkelingen om besparen en opwekken van energie, en circulair materiaalgebruik en duurzaam ontwerpen mogelijk te maken.  

Windpark A16

Want circulair en duurzaam bouwen staat bij Mobilis hoog op de agenda. Zoals bij het nieuwe windpark A16 met veertien windmolens met een tiphoogte van 150 tot 210 meter. Die hebben allemaal een stevige fundering nodig. Met het oog op de toekomst waarbij Mobilis veel vaker windmolens wil funderen, is geïnvesteerd in een flexibele stalen kist om de funderingen te storten. Met slechts één kist hebben wij alle funderingen kunnen realiseren en bij zorgvuldig gebruik kan deze bekisting meer dan 100 masten mee.

De veertien windmolens op windpark A16 met een tiphoogte van 150 tot 210 meter hebben allemaal een stevige fundering nodig. (Beeld: Paul Poels)

Amstelstroombrug

Een ander mooi voorbeeld van duurzaam bouwen door Mobilis, is de Amstelstroombrug, een belangrijke schakel in het ecologische netwerk van Amsterdam. Een sierlijke brug en een veilige plek voor voetgangers en fietsers, én een groen onderkomen voor vleermuizen, vogels, vissen en insecten. De groene middenberm tussen de rijstroken met inheemse bloemrijke kruiden trekt bijen en vlinders aan. Voor die bijen zijn nestelmogelijkheden in de baksteenwanden en pylonen opgenomen. Ook zijn in de brug veel schuil-, nestel- en slaapplekken voor grotere dieren gerealiseerd. In de betonnen middenpijlers bevinden zich kraamkamers voor vleermuizen, zijn er in pijlers en randen nestkasten voor 10 soorten vogels opgenomen, zoals ijsvogels, diverse zwaluwen, mezen, mussen, kwikstaarten, spreeuwen en kauwen. Tussen de pijlers onder water bieden kooien met dood rivierhout en stortstenen een leefomgeving voor vissen en mosselen. De brug biedt nu onderdak aan minimaal 20 lokale diersoorten.

Corbulotunnel

Bij de RijnlandRoute heeft Mobilis een wereldprimeur met direct zonlicht bij de inritten van de Corbulotunnel met behulp van glasvezel. Het systeem (Solar Optic Fiber) met lenzen op het tunneldak en glasvezel voor transport brengt zonlicht zonder kwaliteitsverlies tot 100 meter in de tunnel. Een duurzame oplossing, omdat de verlichting bij tunnels een echte energievreter is. De innovatie kan leiden tot een reductie van 10 tot 20% van het totale energieverbruik van de tunnel in de RijnlandRoute.

De e-CO2tainer is een doorbraak als het gaat om groene stroom op de bouwplaats.(Beeld: Mobilis)

e-CO2tainer

De e-CO2tainer tot slot is een doorbraak als het gaat om groene stroom op de bouwplaats. Mobilis bedacht de slimme unit die ervoor zorgt dat de bouwkeet, elektrisch materieel en het elektrische wagenpark op groene stroom kunnen draaien. Samen met Electure verovert de e-CO2tainer stukje bij beetje de bouwplaatsen bij TBI en daarbuiten. Na een tijd van pionieren en pilots is het nu tijd om vaart te zetten achter de emissieloze bouwplaats. De e-CO2tainer is vooral in gebruik bij de projecten van Mobilis en TBI, maar elke bouwer kan hem gebruiken op z’n eigen bouwplaats.

Mobilis wil kennis en innovaties delen, zeker als het gaat om duurzaamheid.     

Een knap staaltje ondergronds bouwen in binnenstedelijk Amsterdam

Mobilis—Amsterdam—HR-115
Lees het gehele artikel

Singelgrachtgarage-Marnix wordt gebouwd onder bijzondere omstandigheden

Aan de Singelgracht in Amsterdam kan er over een tijd riant geparkeerd worden. Eigenlijk bedoelen we ‘onder de Singelgracht’, want precies daar komt de nieuwe Singelgrachtgarage-Marnix, met maar liefst 800 parkeerplaatsen. Het is een ambitieus project van de gemeente Amsterdam, bedoeld om meer ruimte op straat te creëren. 

Deze bovenloopkraan is uitgevoerd met een hoogbouwgiek voor het storten van alle beton.

De ruimte die daardoor ontstaat zal ten goede komen aan groenvoorzieningen, voetgangers, fietsers en spelende kinderen. Een project dat de nodige uitdagingen met zich meebrengt. Bouwen in de drukste stad van ons land, in beperkte ruimte, onder een bestaande gracht. Locatie: het deel tussen het Tweede Marnixplantsoen en het Marnixbad en tussen de Tweede Hugo de Grootstraat en het Frederik Hendrikplantsoen. We spreken met Peter Schoonderbeek, technisch manager bij de gemeente Amsterdam en Martin Belder, hoofduitvoerder Singelgrachtgarage-Marnix, werkzaam bij Mobilis.

Van de nood een deugd maken

“Eind 2020 zijn we gestart met het aanbrengen van damwanden en funderingswerk”, vertelt Belder. “We hebben van de nood een deugd gemaakt, om de wegen op en langs de kade te ontlasten is alles aangevoerd per elektrische boot en boten die op HVO-brandstof varen. Minder hinder op alle fronten, want minder geluidsoverlast, geen opstoppingen op de Nassaukade en nog duurzaam ook. Daarna hebben we stempelramen aangebracht en werd de put in den natte ontgraven, tot minus 10 meter onder het waterniveau. Vervolgens zijn er GEWI-ankerpalen aangebracht, een grindlaag en de nodige wapeningskorven.”

Graafwerkzaamheden geschiedden vanaf een ponton.

Schoonderbeek voegt toe: “Geluidsoverlast, verkeersoverlast en trillingen zijn tot een minimum beperkt, door de damwanden te drukken, in plaats van deze te trillen. Ook de keuze voor GEWI-ankerpalen is voor dit werk heel goed. Een GEWI-ankerpaal is een slanke, in de grond gevormde paal die zowel trek- als drukbelasting kan overbrengen op dieper gelegen draagkrachtige grondlagen. Deze palen worden gebruikt om de vloer van de parkeergarage op zijn plaats te houden.” Belder: “Het onderwaterbeton (staalvezelbeton) wordt wel ‘per as’ aangeleverd, de rest van de materialen dus per boot. Ook de afvoer van 100.000 kuub afgegraven grond gaat per boot. Graafwerkzaamheden geschiedden vanaf een ponton.”

De status op dit moment

Gevraagd naar de huidige status van werkzaamheden, antwoordt Belder: “Inmiddels is de hele bouwkuip gestort. De hoofdkuip bestaat uit vier compartimenten die allemaal gestort zijn met onderwaterbeton. In twee van deze compartimenten brengen we nu de constructievloeren aan. De vloer van de onderste verdieping werkt samen met de onderwaterbetonvloer, daardoor kon er gebruik worden gemaakt van een slanker ontwerp.” Schoonderbeek vult aan: “Er zijn lijmankers aan de onderwaterbetonvloer bevestigd, daar zit de vloer van de tweede verdieping aan vast. Deze werkwijze is niet standaard, er kwam veel rekenwerk bij kijken. De extra wapening in het onderwaterbeton rond de GEWI-palen komt daar ook uit, het is een samengestelde vloer. De constructievloer zit verankerd aan de damwanden, die tegelijkertijd grond- en waterkering zijn tijdens de uitvoeringsperiode. De betonconstructie is de uiteindelijke waterkerende constructie. De damwand blijft als grondkering, die wordt straks net onder de grachtbodem afgesneden.” De damwanden in de gracht sluiten overigens niet aan op de kades, vanwege de bomen die gespaard moesten worden.

De bovenloopkraan rijdt over rails die op de damwanden van de bouwkuip liggen.

Wat valt er nog te verwachten aan speciale techniek?

Op die vraag antwoordt Belder: “De fasering van de aansluiting tussen de hoofdgarage en de inrit.” Schoonderbeek: “De damwanden staan scheef, dat kon niet anders in verband met de te sparen bomen. Deze scheefstand maakt het een uitdaging om de constructievloer aan de damwand te bevestigen.” Belder: “Op bepaalde plekken zijn er ‘clashes’ tussen de betonwand en de damwand, constructief zit hier de uitdaging om de wand plaatselijk te versmallen. Dat doen we door te variëren met de betondikte en extra wapening in te zetten.” Schoonderbeek verklaart verder: “Uiteindelijk moeten de wanden van schoonbeton zijn. Dat betekent dat we rekening moeten houden met de bekisting om nette, strakke wanden te realiseren. En dat vormt weer een uitdaging als het gaat om de waterdichtheid van de bekisting. Wel een mooie expertiseklus hoor!”

Logistiek gezien blijft werken op die locatie een uitdaging. Belder: “Er kan maar vanaf een zijde over het water aan- en afgevoerd worden. Dat betekent dat er veel over de bouwput heen getransporteerd moet worden, met als handicap een stuk ruimtegebrek door de aanwezige bomen. Er is een bovenloopkraan aanwezig om alles op de juiste plek te krijgen. Deze kraan hebben we uitgevoerd met een hoogbouwgiek voor het storten van alle beton. Dit is een unieke oplossing die speciaal voor dit werk is ontworpen. De kraan rijdt over rails die op de damwanden van de bouwkuip liggen.” Volgens Schoonderbeek moet er ook meer dan normaal gemonitord worden, om zaken te voorkomen die je niet vooraf kunt voorspellen. “Denk aan zettingen bij de kademuren bijvoorbeeld. Gelukkig zijn panden met een slechte fundering vooraf in kaart gebracht en hebben de eigenaren met subsidie de nodige aanpassingen aan de fundatie kunnen doen.”   

Stageplaatsen, traineeships en werken bij Mobilis

Lees het gehele artikel

Actieve aanwerving van jeugd en instromers

“Goed bekeken vorm ik eigenlijk de brug tussen kantoor en (potentiële) werknemer”, zegt Robert Okhuijsen. Hij is Coördinator Bouwplaats Medewerkers bij Mobilis en is, zoals hij zelf aangeeft, vaker ‘in het veld’ te vinden dan op kantoor. “En dat moet ook, ik ben het eerstelijns aanspreekpunt voor onze stagiaires, trainees, instromers en werknemers”, schetst Okhuijsen. Een dankbare taak in een tijd waarin personeelskrapte hoogtij viert. Okhuijsen doet zijn werk graag en weet zich gesteund door zowel Mobilis als moederorganisatie TBI. “Door corona lagen we er ‘live’ een beetje uit, maar we beginnen weer lekker op volle sterkte te komen”, aldus Okhuijsen.

Robert Okhuijsen, Coördinator Bouwplaats Medewerkers bij Mobilis.

Samenwerking met Civilion

Mobilis werk nauw samen met Civilion, het opleidingsinstituut voor opleidingen in de bouw. “Daarmee werven we onder andere timmerlieden en betonreparateurs aan”, legt Okhuijsen uit. “Civilion werkt samen met de HAN (Hogeschool Arnhem Nijmegen) met een associate degree HBO civiel. Uit dit traject komen stagiaires en schoolverlaters. Daarnaast pakken we de beurzen weer op en gaan we weer actief aan ‘campus recruitment’ doen, voor hoger opgeleiden. We bieden de jeugd traineeships aan bij Mobilis. Met de nieuwe initiatieven richten we ons ook op zij-instromers en omscholers.”

Stagiaires en schoolverlaters volgen ieder een ander spoor binnen Mobilis. “We proberen de stagiaires een passende stageplaats te bieden, een schoolverlater of afgestudeerde bieden we een traineeship aan, met uitzicht op vast werk. Samen kijken we wat binnen Mobilis bij de persoon past.” Legt dat geen druk op een toch al zwaarbelaste organisatie? Okhuijsen antwoordt: “Nee, wij zijn daarop ingesteld. Elke plek waar geleerd wordt, of het nu een stageplaats of een traineeship is, vraagt om wederzijdse inzet, dus van stagiaire/trainee en van onze mensen. Per afdeling hebben wij coaches die speciaal voor die taak aanwezig zijn. Het mooie is dat wanneer iemand talent heeft en op de juiste plek zit, hij of zij met de juiste begeleiding van een coach meteen nuttig kan worden ingezet. In plaats van een belasting voor de organisatie te zijn, ontlasten deze mensen de werkdruk juist. En ik kan je vertellen dat deze mensen met open armen ontvangen worden, gezien de schaarste in personeel.”

Na de stage als werkstudent doorgaan

Sommige stagiaires stromen na hun stage door naar de functie werkstudent. “Dat is ideaal, voor zowel Mobilis als de student. Wij kunnen gebruik maken van extra werkkracht, door een goed in de materie ingevoerde persoon verricht. De student verdient een leuke cent erbij (beter dan achter de bar staan of ergens vakkenvullen) en leert tijdens het werk gewoon door.” Voor Okhuijsen staat als een paal boven water dat vooraf investeren in stageplaatsen, traineeships en het begeleiden van zij-instromers zichzelf achteraan in de keten dubbel en dwars terugverdient. Ter afsluiting zegt hij: “De uitspraak ‘de jeugd heeft de toekomst’ klinkt soms als een dooddoener, maar in onze tak van sport is het een waarheid als een koe.”   

Mobilis legt letterlijk de basis voor 380 kV verbinding

Lees het gehele artikel

Mastfundaties voor Wintrackmasten tussen Borssele en Rilland

TenneT legt in Nederland diverse nieuwe 380 kV hoogspanningsverbindingen aan, zo ook tussen de plaatsen Borssele en Rilland. BAM Infra en SWITCH Zuid-West, bestaande uit Mobilis B.V. en Strukton Civiel Projecten B.V., werkt samen aan de totstandkoming van de 48 km lange hoogspanningslijn. Mark Pijnenburg, Projectmanager bij Mobilis, vertelt over het betonwerk dat Mobilis verricht.

“Er zit veel regelwerk bij dit project, we hebben op onze 52 locaties alleen al te maken met circa 40 perceeleigenaren.”

52 van de 107 Wintrack locaties

“De nieuwe hoogspanningsverbinding bestaat uit 107 Wintrack locaties”, schetst Mark. “Daarvan vallen er 52 onder de competentie van SWITCH Zuid-West, het bouwconsortium met Mobilis en Strukton Civiel Projecten. De totale verbinding is namelijk opgedeeld in twee percelen, van Borssele naar Willem-Annapolder en van Willem-Annapolder naar Rilland. Voor de komst van de Wintrackmasten doet SWITCH Zuid-West de betonfundaties op het traject Willem-Annapolder – Rilland. Het andere perceel wordt uitgevoerd door BAM Infra. TenneT combineert de nieuwe 380 kV verbinding met de bestaande verbindingen in de Zak van Zuid-Beveland en tussen Willem-Annapolder en Rilland.”

Mark Pijnenburg, projectleider bij Mobilis.

Er wordt gewerkt met paalfundaties, bestaand uit Tubex palen, Vibro palen en Fundex palen. “TenneT heeft gekozen in het ontwerp al naar gelang de situatie welke paalfundering op welke plek ingezet moet worden. Na het plaatsen van de palen wordt de bemaling erop gezet. Daarna worden de palen uitgegraven en worden de ‘koppen gesneld’. Op de palen maken we eerst een constructieve werkvloer die de stortbelasting van de poer kan dragen. Daarna vlechten we de poer en bouwen we er bekisting omheen om de poeren te kunnen storten. Is dat eenmaal gebeurd, dan vullen we de ruimte rondom de poeren weer aan met grond. Vervolgens wordt de ontstane ’terp’ klaar gemaakt voor VDL, die de Wintrackmasten plaatst.”, samen met Volker Wessels.”

104 poeren storten

Per locatie staan er twee betonpoeren voor een Wintrackmast. “In totaal storten we op ons perceel dus 104 poeren, verdeeld over de 52 locaties. Onder elke poer zitten 32 fundatiepalen. Mobilis is verantwoordelijk voor het betonwerk, de funderingswerkzaamheden worden uitgevoerd door Voorbij en Terracon. Vanuit Strukton is de firma Molhoek betrokken voor het uitvoeren van grondwerk en cultuurtechnisch werk”, aldus Mark.

Onder elke poer zitten 32 fundatiepalen.

Gevraagd naar de dagelijkse werkzaamheden op het project, antwoordt Mark: “Ik vorm de brug tussen wat er buiten gebeurt en TenneT. Door contact te onderhouden met de mensen in het veld en te monitoren hoe alles loopt, kan ik verslag uitbrengen bij alle de achterban en de opdrachtgever. Er zit veel regelwerk bij dit project, we hebben op onze 52 locaties alleen al te maken met circa 40 perceeleigenaren. Iedere stakeholder heeft individuele belangen, sommigen van hen zijn akkerbouwers, anderen zijn fruitteler. Een deel van de percelen is in handen van TenneT zelf.”

Onderwaterbeton toepassen

Er zijn situaties waarin bemaling niet mogelijk is. In zulke gevallen maakt Mobilis gebruik van van bouwkuipen met onderwaterbeton. “Bemaling kan soms niet in verband met zoetwaterbellen. Akkerbouwers en fruittelers maken zich dan zorgen over de grondwaterstand. Dan komt het probleemoplossend vermogen en de expertise van Mobilis en Strukton weer goed van pas. We maken dan een bouwkuip met damwanden en storten onderwaterbeton. Dat kost uiteraard meer tijd, maar het is wel een perfecte technische oplossing voor de situatie”, zegt Mark tot besluit. 

Natuur Naardermeer lift mee met spoorproject: ecoducten groot succes

Lees het gehele artikel

Boommarters, dassen, watervleermuizen, kikkers en zelfs ringslangen weten de ecoducten onder het spoor in natuurgebied Naardermeer te vinden. Twee jaar na oplevering van de onderdoorgangen is hard bewijs geleverd via camera’s en analyse. De atypische samenwerking tussen ProRail, Mobilis, Natuurmonumenten en de provincie bleek een gouden greep: ‘Natuur kan succesvol meeliften bij een spoorproject. Dit kan veel vaker.’

Vlnr: Luuk van Hengstum van ProRail, Bart van den Heijkant van Mobilis en Luc Hoogenstein van Natuurmonumenten

“Eigenlijk wist ik drie dagen na oplevering van de ecoducten al dat het werkte. Toen vond ik  de eerste reeënsporen onder het spoor”, wijst boswachter Luc Hoogenstein van Natuurmonumenten naar diverse camera’s die het wild in de gaten houden. De zogenoemde cameravallen leveren hard bewijs dat dieren van de ene kant naar de andere kant hoppen en zo profiteren van een veel groter leefgebied. Inmiddels zijn honderden reeën, dassen, vossen en kikkers vastgelegd. De camera floept aan zodra er een dier passeert. “In werkelijkheid liggen de aantallen veel hoger, want niet elke passage wordt geregistreerd”, weet de boswachter uit ervaring. 

Gouden kans

Met eigen ogen gaan we kijken in het bijzondere natuurgebied onder de rook van Amsterdam dat van zonsopgang tot zonsondergang vrij toegankelijk is voor wandelaars en fietsers. Verzamelpunt is gasterij Stadszigt dat ook tijdens het spoorproject het vertrekpunt was: alle bouwvakkers, hun warme en koude maaltijden en kleine bouwmaterialen werden met bootjes vervoerd. Het is een unieke samenwerking waarbij de bouwer, de spoorbeheerder, de provincie en de natuurorganisatie samen optrokken en elkaar uitdaagden. Van de werkzaamheden in augustus 2019 is niets meer te zien, behalve het resultaat.

“Het was een gouden kans om het natuurgebied te verbinden en die mogelijkheid hebben we benut. Op deze manier konden de ecoducten betaalbaar meeliften bij de geplande werkzaamheden. Maar dat ging niet zomaar. Deze partijen weten elkaar niet als vanzelfsprekend te vinden. Ik ben nog steeds trots dat het is gelukt. En het geeft extra voldoening om te weten dat het zo goed werkt”, vertelt Luuk van Hengstum van ProRail als we op een druilerige donderdagochtend de verschillende onderdoorgangen in het gebied verkennen.

Watervleemuizen, dassen en marters

Natuurmonumenten weet veel van natuur, maar weinig van bouwen. Voor Mobilis, ProRail en de provincie Noord Holland geldt het omgekeerde. Toch wisten de vier partijen elkaar te vinden om geschikte locaties te bedenken voor ecoducten. “We begonnen met 27 potentiële plekken voor onderdoorgangen vanuit de natuur bekeken. Daar kwam de strenge ‘bouw- en spoorblik’ overheen: Paste zo’n constructie op die plek onder het spoor? Hoe groot kon de onderdoorgang worden? Kwamen de dieren, die gebruik moeten maken van de passages, überhaupt voor op de verschillende locaties? En was dat financieel haalbaar? Na veel wikken en wegen bleven er 9 locaties over”, haalt spoorprojectmanager Luuk herinneringen op. In totaal zijn 9 passages aangelegd, waarvan Mobilis 2 nieuwe duikers met faunapassages heeft aangelegd en 2 bestaande duikers voorzien van faunapassages.

Ottersporen.

Het zijn heel verschillende onderdoorgangen geworden. De een staat onder water – ‘ook geschikt voor vissen en watervleermuizen en zelfs vogels als waterral en waterhoen’ -, de ander is gecombineerd met een voetpad en geschikt voor reeën, vossen en dassen. En weer twee andere ecoducten zijn holle spoorbielzen waar alleen kleine dieren doorheen passen. Ze worden allemaal gebruikt, is inmiddels aangetoond. Boswachter Luc is nog elke dag blij met het resultaat en vindt dat bij elk bouwproject moet worden gekeken naar slimme combinaties om de natuur ruim baan te geven. “Vroeger dacht ik; ‘bouw toch even zo’n tunneltje voor de dieren’. Maar zo simpel is het natuurlijk niet.”

Krappe planning 

Van een passerende trein blijken ze niet onder de indruk. Het gras aan de overkant blijkt groener te lokken. “Er zijn hier veel boommarters en dassen. Die verwacht je eigenlijk meer in het bos.” Elke twee jaar evalueert Natuurmonumenten de natuur in het gebied. Daarnaast is de provincie een onderzoek gestart op basis van het DNA van de heikikker om aan te tonen dat de beschermde diersoort zijn soortgenoten aan de ander kant van het spoor weet te vinden. 

Slechts 9 dagen had Mobilis samen met combinatiepartner Hegeman de tijd om de faunapassages te bouwen, binnen de gehele buitendienststelling van 23 dagen om het hele spoortracé aan te pakken. “De planning was krap. We wisten dat collega Dura Vermeer op ons moest wachten om weer verder te kunnen met het spoorwerk. We gingen 24 uur per dag door en hadden alles tot in de puntjes voorbereid, maar het bleef spannend”, weet Bart van den Heijkant, destijds projectmanager bij Mobilis, zich nog goed te herinneren.

Drijvende bouwkeet

De bouwlocaties waren alleen over het water en spoor bereikbaar. De speciale grote bouwkraan op rails werd ingezet – ‘de Obelix’ – en was precies op tijd op locatie om te hijsen.  Op z’n ipad staan nog de filmpjes van een  nachtelijke boottocht onderweg naar een van de bouwlocaties op een eiland in het Naardermeer. “Echt pikkedonker met steeds het risico op zandbanken. Het was een avontuur.” Een avontuur waar hij met veel plezier op terugkijkt. Mobilis bouwt vaker ecopassages, zoals ecoduct Weerterbergen, de natuurpassage bij Dwingelderveld, faunapassage Kootwijkerzand en nog acht ecoducten over de A1 op de Veluwe en de Utrechtse en Sallandse Heuvelrug. “Met je eigen bootje naar de drijvende bouwkeet. Dat was wel een hoogtepunt.”

Bijna hadden de zeldzame purperreigers roet in het eten gegooid bij dit project. In het oudste  natuurgebied van Nederland gelden strenge regels. De buitendienststelling van het spoor tussen Naarden en Weesp stond al twee jaar gepland voor 3 augustus. Zo’n deadline op het drukke spoortraject is niet te verschuiven. Maar voor de spoorrenovatie waren harde eisen gesteld aan broedseizoen en bouwterrein. Als er nog vogels zouden broeden, moest het hele project worden afgeblazen. En precies dat voorjaar streken maar liefst vijf paren met purperreigers neer om een nestje te bouwen naast het spoor. Half juli vloog het kroost uit, net op tijd voor het spoorproject met de 9 faunapassages. “Het heeft zo moeten zijn.” 

Vracht gaat vanaf nu weer over de gracht

DSC_8727
Lees het gehele artikel

Oude tijden herleven op een nieuwe manier in Amsterdam

De elektrische duwboot van City Barging verzorgt een sereen schouwspel in de Amsterdamse binnenstad. Niet alleen de Amsterdammer, maar ook de toerist geniet van de activiteit die op het water plaatsvindt. Er wordt, in stilte en volledig emissieloos, vracht vervoerd naar het hart van de stad. Net als vroeger, toen de trekschuit moest zorgen voor transport. Oude tijden herleven op een nieuwe manier. City Barging is een groene onderneming, oorspronkelijk opgericht door de Rutte Groep. TBI Infra en Aannemingsmaatschappij H. van Steenwijk hebben eind 2021 een strategisch belang in City Barging genomen. We spreken met Sven Hiskemuller van der Zijden, directeur en mede-eigenaar van de Rutte Groep en Robert Jan Feijen, directeur TBI Infra/Mobilis.

De schone, fluisterstille oranje vloot is niet te missen.

Geen uitstoot, geen hinder, geen schade

“Amsterdam is gebouwd voor wat wij doen.” Een statement van Sven en helemaal waar. “Dit soort transport over water was er al voordat de auto was uitgevonden. Vracht vervoeren over water is een hele logische manier van transporteren. Dat was het toen, dat is het nu en vandaag de dag ook de meest wenselijke.” City Barging werkt met elektrische boten die vracht voortduwen of achter zich aan trekken. Vracht die anders met vrachtwagens door de smalle, overbelaste straten langs de grachten vervoerd had moeten worden. Met het risico op schade aan gebouwen, op ongelukken met voetgangers en fietsers, met een fikse belasting voor de oude kademuren en met de nodige uitstoot en geluidsoverlast. Hoe anders is het om de boten van City Barging in stilte voorbij te zien komen.

Opdrachtgevers stimuleren om duurzaam te werken

Robert Jan: “City Barging past helemaal binnen onze visie over emissieloos bouwen. Daarom zijn we samen met Van Steenwijk ingestapt in dit mooie initiatief. We willen opdrachtgevers in Amsterdam stimuleren om duurzaam te werken. Rutte Groep, Van Steenwijk en Mobilis zijn hard bezig met de renovatie van de stad. We houden de stad in ere en City Barging draagt daar wezenlijk aan bij. Er zit zowel een commercieel als een maatschappelijk voordeel aan: opdrachtgevers zetten vaak in hun uitvraag dat een project duurzaam gebouwd moet worden en in de exploitatiefase duurzaam moet zijn. Met City Barging helpen we actief mee om ook in de realisatiefase zo duurzaam mogelijk te werken. We willen daarom opdrachtgevers stimuleren om duurzaam te werken. Logistiek gezien hebben we het zo goed voor elkaar, dat we niet eens hoeven te concurreren met vracht over de weg, in de binnenstad. We zijn op alle fronten namelijk preferabel.”

“In plaats van een vrachtwagen die de straat blokkeert, zouden we vanaf het water kunnen leveren.”

“Iedereen die werkzaamheden nabij of aan het water heeft, of gebruik wil maken van watertransport kan ons inhuren”, zegt Sven. “We werken graag voor derden. Onze vloot bestaat momenteel uit twee elektrische duwboten die volop in de vaart zijn, er zijn er twee in aanbouw, dan beschikken we nog over een hybride boot en hebben we een elektrisch kraanschip, waarvan uiteraard ook de kraan elektrisch werkt.” 

Afleveren kan bij de hubs

Al die vracht die over de grachten verder vervoerd wordt, zal toch eerst ergens gelost moeten worden. “Daarvoor zijn hubs ingericht die goed te bereiken zijn. Er is een grote hub in de Dirk Metselaarhaven en er zijn twee hubs nabij het centrum, de Dijksgracht en de Nieuwe Houthavens. Verder beschikken we over een kleine hub bij het foodcenter. Het mooie is dat bedrijven die regelmatig vracht naar het centrum getransporteerd willen hebben, een eigen hub kunnen huren op een van onze terreinen Hoe mooi wil je het qua logistiek hebben? Opdrachtgevers zijn dan niet alleen duurzaam bezig, maar winnen enorm veel tijd door alle verkeerschaos in de drukke binnenstad te mijden”, aldus Sven. De ligplaatsen zijn ook meteen de laadplaatsen voor de boten van City Barging.

Zero Emissie, daar mag Amsterdam trots op zijn.

Logistiek die steeds breder wordt

“City Barging vervoert nu vooral bouwvracht en afval. Ga je echter nadenken over wat je nog meer over het water kunt vervoeren, dan lijken de mogelijkheden eindeloos”, schetst Robert Jan. “Alles wat binnen de maatvoering van onze boten blijft, kan over het water. Zo zou je kunnen denken aan het aanleveren van goederen aan bedrijven en horeca langs de grachten. In plaats van een vrachtwagen die de straat blokkeert, zouden we vanaf het water kunnen leveren. The sky is the limit. Je zult zien dat onze inzet de komende jaren steeds breder wordt.”

Mobilis maakt gebruik van City Barging bij de bouw van de parkeergarage onder de Singelgracht (De Marnix Garage).

Brengt dat niet een bepaalde verantwoordelijkheid met zich mee, als het steeds drukker wordt op het water met elektrische vrachtbootjes? Robert Jan: “Uiteraard en daar anticiperen we ook op. Kijk eens naar woonboten… we varen figuurlijk ‘door iemands achtertuin’. Het wordt zaak om toeristisch en zakelijk transport goed te coördineren. De positieve impact die City Barging op de binnenstad heeft, maakt dat we er met zijn allen de schouders onder moeten zetten. Daarom werken we volledig transparant. Wij zijn ervan overtuigd dat er meer steden met grachten zullen volgen, denk aan Leiden of Utrecht. Dit is het begin van veel meer.”    

Onafhankelijke duurzame stroomvoorziening op elke plek

Lees het gehele artikel

In dit magazine heeft u in januari 2020 al kennis kunnen maken met het resultaat van een revolutionair idee, ontstaan bij Mobilis. In een interview vertelde de ‘geestelijk vader’ van de e-CO2tainer, Jeroen Ritzer-van Dinther, uitgebreid over de oplossing die Mobilis had gevonden voor onafhankelijke, mobiele stroomvoorziening. Een idee dat toen net het levenslicht had gezien, wordt nu actief ingezet door bouwconsortium De Groene Boog. We hebben het genoegen om Ritzer-van Dinther opnieuw te mogen spreken, ditmaal over een duurzame oplossing die volwassen geworden is.

‘Power uit een container’

“De e-CO2tainer is doorontwikkeld tot een volledig inzetbare oplossing voor het verschaffen van duurzame energie op iedere plek”, zegt Ritzer-van Dinther. “Na de introductie destijds, bij Mobilis, hebben we niet stilgezeten en heb ik van de e-CO2tainer mijn eigen tak van sport mogen maken. Daarvoor is het bedrijf Electure in het leven geroepen. Het eindresultaat mag er zijn: we spreken over een container van 6 x 2,5 x 2,5 meter die volgepakt zit met energietechnologie. Zo treffen we aan boord een aggregaat aan dat functioneert op HVO 100, de schone biobrandstof waar De Groene Boog voor gekozen heeft. Verder bevindt zich in de container een indrukwekkende batterij aan LFD-accu’s, naast alle elektronica die alles aanstuurt en de communicatie met de buitenwereld verzorgt. Het is ‘power uit een container’ en nog schoon ook.”

Eerste Euro 5 gecertificeerde HVO-generator

De generator aan boord van de e-CO2tainer is het eerste Euro 5 gecertificeerde HVO-aggregaat ter wereld. “Daar zijn we trots op. Naast de generator hebben we accu’s aan boord die samen goed zijn voor 240 kWh aan stroom. Aan de buitenkant van de container is een deur aangebracht voor de aannemer, die toegang verschaft tot een display met tal van monitoringsfuncties en contactgegevens. Ook aan de buitenzijde van de container: een 380 V 3-fasen netaansluiting. Met deze aansluiting zijn de accu’s op te laden en kan er bijgesprongen worden door het net als er piekverbruik is. Uitgaande power wordt geregeld via CEE-stekkers, 380 V, 1 x 125 Ampère en 2 x 63 Ampère. Daar kun je alles op aansluiten waar stroom naartoe moet. Dat kan een ‘verdeel paddenstoel’ zijn op de bouw, maar ook elektrisch aangedreven materieel en voertuigen. We kunnen instellen welke power outlet prioriteit heeft.

Bediening via een handige app

Het in- en uitschakelen van de e-CO2tainer gebeurt handig via een app. “Dat doen we op afstand, wel is het zo dat dit de ‘achterkant’ van het systeem is, alleen wij hebben toegang”, legt Ritzer-van Dinther uit. Ten tijde van dit schrijven is er één e-CO2tainer reeds actief, in deelgebied 1 van het project, waar hij de bouwplaats van stroom voorziet. In totaal zijn er 5 e-CO2tainers gepland voor De Groene Boog. Duurzaamheid komt niet alleen van de inzet van HVO als brandstof of het gebruik van accu’s, maar ook van slim energiebeheer. Ritzer-van Dinther licht toe: “Bij ‘normale’ dieselaggregaten is het zo dat deze continu in bedrijf zijn, ook wanneer er geen stroom afgenomen wordt. Dat veroorzaakt veel uitstoot van CO2 en fijnstof. De e-CO2tainer laat zijn aggregaat alleen draaien wanneer het echt nodig is, bij off-grid gebruik loopt alles over de batterijen namelijk. Staat hij on-grid, dus aan het vaste net gekoppeld, dan kijken we naar de relatie tussen power input en power output. Zo kunnen we de e-CO2tainer altijd op een zo efficiënt mogelijke manier inzetten.”

Een rekensom

“Een e-CO2tainer kent hogere vaste kosten (aanschaf), maar lagere variabele kosten (verbruik). Een dieselaggregaat ‘oude stijl’ koop je voor minder, maar het verbruik ligt vele malen hoger. Ook de combinatie van de e-CO2tainer en een netaansluiting maakt hem interessant als het gaat om variabele kosten en duurzaamheid. Een win-win situatie dus. Ik geloof heilig in de e-CO2tainer als het gaat om TCO (total cost of ownership).”

De e-CO2tainer is een echt ‘TBI-kindje’ volgens Ritzer-van Dinther. “Bij Mobilis ontwikkeld destijds en nu gebouwd door ons zusterbedrijf Eekels. Mooi om te zien hoe dit concept doorontwikkeld is tot een in de praktijk inzetbare oplossing!”     

‘Het gaat niet om geld, maar om toekomstige generaties’

Mobilis-5 kopiëren
Lees het gehele artikel

Robert Jan Feijen over duurzame ambities bij Mobilis

Kijken we naar duurzame innovaties binnen de vaderlandse infra, dan valt op dat er bedrijven zijn die een voortrekkersrol hebben aangenomen. We zien dat deze ‘drive’ om te verduurzamen stevig verankerd is binnen de TBI-bedrijven, zo ook bij Mobilis. Wat maakt dat Mobilis de kar trekt op weg naar een duurzame wereld? Een vraag die we voorlegden aan Robert Jan Feijen, directeur Mobilis. Zijn antwoord is helder: “Het gaat niet om geld, maar om toekomstige generaties.” We spreken hem over de energietransitie, over duurzaam werken en over de samenwerking tussen de TBI-bedrijven.

Leggen van de liggers voor de nieuwe Amstelstroombrug. (Beeld: Paul Poels)

Wat doe je als hoofdaannemerop de bouwplaats?

“Die vraag stelt Mobilis zichzelf elke keer, als het gaat om duurzaamheid, innovaties en het goede voorbeeld geven. Ik denk dat rond 2017 het besef ontstond binnen de organisatie dat we in de infra mee moesten met de energietransitie. Als hoofdaannemer heb je invloed op wat er gebeurt op de bouwplaats, dus dan zul je zelf het goede voorbeeld moeten geven. Weten waarmee je bezig bent, welke processen er plaatsvinden, hoe anderen werken en welke impact het werk heeft op energieverbruik en milieu zijn dan van cruciaal belang. Mobilis heeft de capaciteiten om de daarvoor benodigde gegevens te produceren”, legt Feijen uit.

Innovaties in de frontlinie

Mobilis heeft een paar mooie ‘wapenfeiten’ op naam staan, in de strijd voor een duurzame wereld. Feijen: “Door kritisch te kijken naar de energieconsumptie op bouwplaatsen, zijn we tot de conclusie gekomen dat er verandering moet komen in de manier waarop er met stroomvoorziening wordt omgegaan. In plaats van de hele dag diesel aggregaten te laten draaien, die maar af en toe een piekspanning moeten leveren, wilden we tot een situatie komen waarbij stroom ‘on demand’ afgenomen kan worden. Bij reserveringen van netstroom zagen we bovendien dat er enorm ‘overpowered’ werd aangevraagd. Dat kost geld en gaat ten koste van beschikbaarheid van stroom. Mobilis heeft aan de basis gestaan van de ontwikkeling van de e-CO2tainer, een mobiel energiestation dat is voorzien van een aggregaat op biobrandstof (HVO), een indrukwekkende batterij aan lithium-ion accu’s en de mogelijkheid om aan het net gehangen te worden. We faciliteren daarmee intelligente energievoorziening op iedere denkbare plek. Er wordt nooit meer verbruikt dan nodig is.”

Een ander goed voorbeeld is de betrokkenheid van Mobilis bij de ontwikkeling en inzet van Geopolymeerbeton. “Ook daar zit winst als het aankomt op het verminderen van CO2-uitstoot. Traditioneel is het bindmiddel in beton de grote boosdoener als het om CO2 gaat. Bij Geopolymeerbeton vindt er een enorme reductie aan CO2-uitstoot plaats aan de kant van het bindmiddel. We bieden de klant nu de keuze om met traditioneel beton of met Geopolymeerbeton te werken. We hebben in deze innovatiefase namelijk nog steeds traditioneel beton nodig, maar wie mee wil op weg naar duurzamer werken, krijgt bij ons de kans om in te stappen.

Ruimte voor morgen

Wat maakt dat Mobilis de nek durft uit te steken en deze stappen durft te zetten, ver voor de meute uit? “Dat komt door de cultuur die er binnen TBI aanwezig is. We krijgen vanuit de holding als TBI-ondernemingen allemaal de ruimte om ons te ontwikkelen, om innovaties op de proef te stellen en door te voeren. We doen op de achtergrond veel meer dan er aan de voorkant het nieuws haalt. Het komt voort uit onze gezamenlijke drive tot verbetering.”

Innoveren betekent soms pijn lijden. Ook Mobilis loopt regelmatig tegen achterhaalde regelgeving aan die het moeilijk maakt om innovaties door te voeren. Hoe wordt daarmee omgesprongen? Feijen glimlacht en zegt: “Soms is overtuigingskracht belangrijker dan de aantoonbaarheid van innovaties. Je hebt er gewoon een lange adem voor nodig. Die lange adem wordt ons gegund binnen TBI. Door de tijd die we ons kunnen permitteren om iets door te voeren, creëren we langzaam de ruimte om dit te doen. Daarmee plaveien we de weg voor iedereen.”

Ieder idee telt mee

Feijen geeft aan dat niet alleen hij, maar de hele organisatie zich graag laat inspireren door de jonge garde, het aanstormend talent. “De jeugd die bij ons komt werken is anders opgevoed, die hebben een duurzame wieg gehad. De jongeren denken heel anders over duurzaamheid en worden niet gehinderd door oude denkbeelden. Dat inspireert enorm en werkt aanstekelijk. Wie een goed idee heeft, wordt gehoord. Daar zorgt de horizontale programmering binnen alle TBI-bedrijven voor.”

Mobilis wil graag van invloed zijn op de hele bouwkolom. “Om die reden hebben we een sloopbedrijf ingelijfd binnen de TBI-organisatie. Zo kunnen we kennis opbouwen omtrent circulariteit, versnellen en innoveren”, zegt Feijen tot besluit.   

Mobilis BV
Fauststraat 3, 7323 BA Apeldoorn
T. +31 555 38 22 22
E. info@mobilis.nl
www.mobilis.nl

Projectspecifieke A-frame dredger ingezet bij de bouw van een parkeergarage onder de Singelgracht in Amsterdam

IMG_5657
Lees het gehele artikel

Pal onder de Singelgracht, in het centrum van Amsterdam, bouwt Mobilis in opdracht van de gemeente Amsterdam aan een ondergrondse parkeergarage: de Singelgrachtgarage-Marnix. Een ambitieus project waarbij Voorbij Funderingstechniek is gevraagd de fundering te realiseren. 

Bij het aanbrengen van de groutankers op de bodem van de Singelgracht komt grout vrij dat uiteraard verwijderd moet worden. Hiervoor is Bell Dredging ingeschakeld. “Na een proef van een week, waarin wij met behulp van een zelfontwikkelde A-frame dredger hebben laten zien dat we op deze manier in staat zijn het grout te verwijderen, kregen we de definitieve opdracht”, vertelt Luca Stoop, rental manager bij Bell Dredging.

Bell 100 baggerpomp met flat barge head voordat hij wordt neergelaten in de gracht.

Zelfvoorzienende A-frame dredger

“In slechts drie weken tijd hebben wij een compleet autonome A-frame dredger ontwikkeld voor dit project. Deze bestaat uit drie pontons waar in het midden voorop het A-frame staat waar onze Bell 100 baggerpomp aan hangt. Ook het power pack (voor de aandrijving van de pomp) en de water jet pomp (om het materiaal los te jetten van de bodem) bevinden zich op de pontons. Er is slechts één operator nodig om de dredger te besturen.” Stoop legt uit dat de dredger in het water ligt en met een draad vanuit elke hoek vast aan de damwanden bevestigd zit, waardoor de dredger zich als een schaatsenrijder op het water kan voortbewegen.

Binnenstedelijke uitdagingen

“Door middel van kabels laten we de pomp zakken en wordt het materiaal snel en efficiënt van de bodem weggezogen, zonder de groutankers daarbij te beschadigen.” Bell Dredging stort vervolgens het vrijgekomen materiaal in beunbakken (te water) die met behulp van duwboten naar de loslocatie worden gevaren. “Minder hinder, minder transport en beter voor het milieu: belangrijke factoren bij een binnenstedelijk project en voor de gemeente Amsterdam.” Stoop besluit: “We zijn er trots op dat we snel en adequaat hebben gereageerd op de vraag en projectspecifieke oplossingen hebben aangedragen en zo een mooie bijdrage leveren aan dit fantastische project in Amsterdam.”     

Scheiding hoog- en laagfrequent treinverkeer in en rond Geldermalsen

Lees het gehele artikel

De Lingense Alliantie heeft het project goed op de rails staan

Onder de naam ‘SpoorOmgeving Geldermalsen’ (SOG) werd begin 2019 het project gelanceerd om het hoog- en laagfrequent van elkaar te scheiden, in en rond Geldermalsen. De uitvoering werd gegund aan Mobilis en Dura Vermeer, die samen met opdrachtgever ProRail onder de naam ‘De Lingense Alliantie’ opereren. Hun werk: het uitbreiden van het emplacement van twee naar vier perrons en het aanleggen van een derde spoor, genaamd ‘De Merwede-Lingelijn, die zal lopen tussen Dordrecht en Geldermalsen. GWW Magazine spreekt hierover met Peter Boonen, senior Uitvoerder bij Mobilis, Hoofduitvoerder bij De Lingense Alliantie.

Peter Boonen: “Binnen een alliantie is het anders werken”. Foto: Bouwfotografe.

In december circa 80% opgeleverd

“De bouw is begin 2019 gestart”, opent Peter het gesprek. “Voor het hele project zijn vijf buitendienststellingen ingecalculeerd. In de buitendienststelling van zomer 2020 is het complete emplacement in ongeveer 700 uur omgebouwd, in een zes weken durende buitendienststelling. De treinenloop werd tijdens deze periode minimaal verstoord. Vanaf dat moment is de focus verlegd naar een zevendaagse buitendienststelling, die afgelopen zomer 2021 plaatsvond. Inmiddels is het derde spoor, de Merwede-Lingelijn, aangesloten en in dienst gesteld. Geldermalsen beschikt nu dus over drie sporen vanaf het noorden.”

Treinen hoeven nu dus geen gebruik meer te maken van een wissel, maar rijden op eigen spoor richting station Geldermalsen. “Het afgelopen jaar hebben we de perrons voorbereid op deze uitbreiding”, vervolgt Peter. “Zo is de luifel boven de perrons klaargemaakt en is op het station zelf een nieuwe reizigerstunnel in gebruik genomen. De oude voetgangersbruggen zijn verwijderd. We verwachten in december 2021 zo’n 80% te hebben opgeleverd.”

Binnen de strakke planning hoort ook dat er ‘s avonds en ‘s nachts doorgewerkt wordt. Foto: Bouwfotografe.

Splitsing civiele en railwerken

Binnen de alliantie zijn de taken goed verdeeld. TBI-onderneming Mobilis neemt de civiele kant voor haar rekening. Daaronder vallen de uitbreiding van de spoorbaan, die nu verbreed is met het derde spoor, er zijn drie onderdoorgangen gebouwd, er is een derde spoorbrug over de Linge gebouwd, de reizigerstunnel onder het station is gerealiseerd en de nieuwe perronoverkappingen zijn gemaakt. Dura Vermeer Rail is verantwoordelijk voor het aanleggen van de spoorbaan en de spoorse kabels en leidingen. “Vorig jaar zomer is er veel spoor weggehaald en zijn de sporen voorbereid voor de buitendienststelling, om afgelopen zomer weer in dienst te kunnen geven”, legt Peter uit. “Om de grootste tunnel (de auto- en fietstunnel) te kunnen inrijden is een hellingbaan gegraven, de tunnel zelf is in de naburige weilanden opgebouwd en via de randweg naar zijn bestemming gebracht.”

Het afgelopen jaar is de luifel boven de perrons klaargemaakt en is op het station zelf een nieuwe reizigerstunnel in gebruik genomen. (Beeld: Daisy Komen)

Balans vinden tussen werkdruk en veilig werken

Peter noemt als een van de grootste uitdagingen het vinden van de balans tussen de werkdruk (die altijd groot is bij buitendienststellingen) en veilig werken, in het bijzonder voor de reizigers. “Veiligheid gaat voor alles. Maar om toch aan de werkdruk te kunnen voldoen, moet er slim gefaseerd worden. Tevens moet je vooruit kunnen werken, zodat je in die zeven dagen buitendienststelling nog ruimte overhoudt. In die buitendienststelling hebben we vooral werk gedaan dat echt alleen maar in dat tijdvak gedaan kon worden.”

“Binnen een alliantie is het anders werken”, benadrukt Peter. “ProRail is ook onderdeel van de ontwerpende partij. Risico’s worden gedeeld, de portemonnee wordt gezamenlijk beheerd. In de alliantie is de uitdaging om de belangen van de afzonderlijke partijen ondergeschikt te laten zijn aan die van de alliantie. Daarin zijn we goed geslaagd.” Wat gaat er nu gebeuren, vragen we. “Afgelopen zomer zijn de geluidsschermen geplaatst, nu kunnen we zonder hinder voor het treinverkeer onze werkzaamheden buiten de geluidsschermen uitvoeren. Tot die werkzaamheden behoren onder andere het realiseren van de onderdoorgang Nieuwsteeg bestaand uit de aanleg van de hellingbanen en trapopgangen voor de onderdoorgang. Verder zullen we het station afbouwen, vooral detailwerk. Denk aan het aanbrengen van betegeling, led-lichtlijnen, plafonds en straatwerk. Langs het spoor leggen we calamiteitenpaden aan, vluchtwegen en afrastering.”

Wanneer in december het grootste deel van het project is opgeleverd, is station Geldermalsen toekomstbestendig. Dankzij slim plannen, efficiënt werken en een goede communicatie binnen de alliantie kan iedereen tevreden terugkijken op een project waarbij zo min mogelijk hinder is ontstaan.     

Raamcontract RWZI Tilburg gegund aan de combinatie Mobilis-Croonwolter&dros

RWZI-Tilburg-Noord-1-kopiëren
Lees het gehele artikel

Waterschap De Dommel heeft het raamcontract voor diverse aanpassingen aan de Rioolwaterzuivering Tilburg gegund aan de combinatie Mobilis-Croonwolter&dros (CMC), en haar partners in de Water Zuiveringen Alliantie (WZA) Tauw en RWB. Voor een periode van 3 jaar met verlengingsoptie van nog eens 3 jaar zullen in bouwteamverband grootschalige aanpassingen verricht worden aan de waterzuivering.

Integrale samenwerking

De raamovereenkomst zal uitgevoerd worden in een integrale samenwerking tussen Mobilis en Croonwolter&dros. Voor adviesdiensten en engineering is TAUW betrokken en voor de werktuigbouwkundige activiteiten is RWB Water de vaste ketenpartner.

De opdracht werd onder andere gegund op basis van een plan van aanpak en een interview, waarin de visie op de lange termijn samenwerking, organisatie, kostenefficiëntie, planning en ruimte voor innovatie en kansen de centrale thema’s waren.

Ondertekening

De gunning werd officieel bekrachtigd tijdens de Project Start Up op 15 september door Jan-Evert van Veldhoven van Waterschap De Dommel en Wim de Jong vanuit de combinatie Mobilis- Croonwolter&dros.

RWZI Tilburg

De rioolwaterzuivering in Tilburg zuivert het afvalwater van Tilburg, Udenhout, Berkel-Enschot en Biezenmortel. De zuivering heeft momenteel een capaciteit van 340.000 inwoners equivalenten (dit wordt verhoogd tot 425.000 in dit project) en loost het gezuiverde water op de rivier de Zandleij. In 2017 is op het terrein van de rioolwaterzuivering Tilburg de energiefabriek geopend. Slib van alle rioolwaterzuiveringen van Waterschap De Dommel wordt hier verwerkt en vergist. Hierbij wordt biogas gevormd. Een warmtekrachtinstallatie wekt met dit biogas warmte en elektriciteit op. De zuivering Tilburg werkt daardoor energieneutraal en blijft er zelfs biogas over. Het overschot aan biogas wordt momenteel geleverd aan buurman Attero die het omzet naar aardgaskwaliteit. Dat wordt weer geleverd op het centrale gasnet. Waterschap De Dommel wil in 2025 helemaal energieneutraal zijn en gaat medio 2022 ook een eigen opwerkinstallatie naar groengas in gebruik nemen waarbij al het biogas kan worden omgezet in groengas dat geleverd wordt aan het centrale gasnet. De CO2 die bij het opwerken vrij komt wordt ook opgeslagen.