Tagarchief: Milieu

De Bouwplaats van Morgen

De-Bouwplaats-van-Morgen-3
Lees het gehele artikel

Het is voor iedereen duidelijk dat we te maken hebben met een klimaatprobleem (veroorzaakt door o.a. Co2 uitstoot) en een milieuprobleem (stikstof, NOx en fijnstof), geluidsoverlast en stankoverlast. Binnen de uitvoeringstechnieken van de grond-, weg- en waterbouw (GWW sector) is de inzet van (zwaar) materieel veruit de grootste, vervuilende factor die hieraan bijdraagt. Daarmee is de GWW sector zich steeds meer bewust van het feit dat de activiteiten minder emissies moeten veroorzaken en dat opdrachtgevers ‘’zero emissie’’ als criterium in hun aanbestedingen meenemen. Men zoekt naar efficiënte oplossingen en naar mogelijkheden om de uitstoot van de aandrijftechnieken sterk te reduceren. De introductie van emissieloze grondverzetmachines is de belangrijkste maatregel, en heeft tevens een zeer positieve impact op de rest van de verduurzaming van onze sector.

Het doel van de sector is om met de GWW werkzaamheden zo snel mogelijk zero emissie te realiseren. Minister Schouten (Landbouw) heeft een reductie van stikstofuitstoot van 26% in 2030 voorgesteld, maar het adviescollege Remkes bepleit dat emissies van bouwprojecten in (maximaal) 10 jaar tijd worden teruggebracht met 80%, wat resulteert in een reductie van 19,2 kton NOx per jaar naar 3,8 kton NOx per jaar gemeten bij bouwmachines en bouwlogistiek.

In de zoektocht naar de mogelijkheden om de emissies te verminderen, is een consortium gestart van vooruitstrevende GWW-aannemers, FIER Automotive en onderzoeksinstelling TNO samen met leverancier Staad, met het voorstel om een volgende grote stap te zetten richting zero emissie in de GWW-sector, middels de inzet van acht elektrische grondverzetmachines i.c.m. verwisselbare powerboxen.

Deze groep koplopers bestaande uit; Van der Zanden, Boomrooierij Weijtmans, Huybregts Loon- en Grondwerkbedrijf, Gebr. Coremans grondwerken, Janssen Group, Gebr. van de Brand en van Oort en J. Veldhuizen Westbroek hebben besloten het voortouw te nemen en hebben zich gebundeld in het consortium ‘De bouwplaats van morgen’, dat gezamenlijk een proeftuinproject gaat realiseren binnen de DKTI-regeling van de RVO met de volgende motivatie:

  1. Gezamenlijk kennis vergaren omtrent de inzet van elektrische grondverzetmachines tijdens testen met de TNO in verschillende toepassingen met ter plaatse opladen en/of wisselen van de powerboxen, en deze kennis onderling te delen;      
  2. Klaar zijn voor de toekomst, in het bijzonder voorbereid op de vraag naar Zero Emissie op de bouwplaats vanuit gemeentelijke of provinciale overheden;
  3. Een kickstart te geven aan de grote opschaling van verduurzamingsprojecten in de sector.

De proeftuin ‘De Bouwplaats van morgen’ zal gezamenlijk met de partners verder ontworpen worden om zo optimaal mogelijk voorbereid te zijn op de inzet en het testen van de machines. De machines worden door de GWW-partners ingezet in (zo veel mogelijk) normale werkzaamheden, en worden gemonitord door TNO, om op basis van verzamelde data analyses uit te voeren en aanbevelingen te doen. Deze terugkoppeling gaat naar de GWW-partners, maar zal tevens in detail met de leverancier Staad worden geanalyseerd ten behoeve van verbetering van de machines. Tevens vindt er een analyse plaats op de inzetbaarheid, de kosten van het gebruik in verhouding tot de diesel werktuigen en de financiële haalbaarheid.

Een van de unieke aspecten in het project is het gebruik van verwisselbare powerboxen, net als bij een accuboormachine, maar dan op (zeer) grote schaal. Het feit dat een grondverzetmachine niet naar de laadpaal moet, maar dat accu’s kunnen worden gewisseld, is voor zwaar materieel een vereiste om 24/7 te kunnen draaien. Daarnaast zal het oplaadsysteem qua technologie vergelijkbaar worden aan dat van het opladen van een elektrische auto. De combinatie van deze twee elementen maakt de technologie in theorie zeer schaalbaar. Met dit consortium willen we dit in de praktijk gaan ervaren.

Dankzij het zeer sterke consortium, zal dit project een flinke boost geven aan het emissieloos werken in de GWW sector. Deze partijen komen uit het hele land, met verschillende use cases, en zullen daarmee de leringen en waarschijnlijk ook het enthousiasme goed kunnen delen met de gehele GWW sector.

Een frisse kijk op ruimte met een evenzo frisse kijk op samenwerking

img_7193-kopieren
Lees het gehele artikel

Het in Schagen gevestigde Prommenz helpt haar klanten bij projecten binnen de werkvelden Ruimte, Infra, Ontwikkeling, Maatvoering en Milieu. “Met een frisse kijk op ruimte’, kopt de website. Die uitspraak klopt helemaal, maar wat Prommenz echt bijzonder maakt, is dat het team een evenzo frisse kijk heeft op samenwerken met de klant.

In haar huidige vorm viert het bedrijf in 2020 een 10-jarig jubileum. Tijd om eens een kop koffie te drinken met eigenaren Foppe Timmer en Martijn Nanninga, niet alleen om te horen hoe de afgelopen 10 jaren waren, maar vooral om te vernemen hoe zij aankijken tegen de komende 10 jaar.

De spreekwoordelijke olievlek blijft zich uitbreiden

“Wanneer je 10 jaar bestaat en nog steeds klanten van het eerste uur mag bedienen, dan zit er in de kern van je aanpak iets goed”, opent Timmer het gesprek. “In de loop der jaren hebben we onze kernwaarden glashelder weten vast te stellen en we leven er dan ook naar, binnen alle gelederen van het bedrijf. Op nummer één staat bij ons, rotsvast, de relatie met de klant. Wanneer we een project aangaan samen, dan wordt de klant onderdeel van ons team. In alle facetten van het project is de dialoog een leidende factor, waarbij er altijd één op één gecommuniceerd wordt tussen onze mensen en de betrokkenen bij de opdrachtgever.”

Nanninga voegt toe: “We kunnen onze opdrachtgevers in vier typen categoriseren: overheidsland, projectontwikkeling, de aannemerij en particulieren. Hoe verschillend deze groepen ook mogen zijn, onze persoonlijke aanpak staat altijd centraal. Je merkt dat dat gewaardeerd wordt, we krijgen veel werk uit ons netwerk. De olievlek blijft zich daarom steeds verder uitbreiden. Wij zijn altijd op zoek naar uitbreiding van relaties. Zo zijn we ooit begonnen en dat is onze drijvende kracht nog steeds.”

Martijn Nanninga: “De jeugd heeft hier bij Prommenz een zeer sterke stem in het verhaal, zij zijn de toekomst.”

 

Waar liggen de kansen in de markt?

We zijn benieuwd hoe Timmer en Nanninga de komende 10 jaar voor ogen hebben. Timmer: “We willen onze visie verbreden en daarmee nieuwe werkvelden toevoegen. Klanten komen hier binnen met een vraag, die vervolgens het hele bedrijf doorgaat. Op die manier kunnen we met alle expertise die er bij Prommenz verzameld is het hele project samen aanvliegen, voor de klant betekent dat one stop shopping, in de wetenschap dat hij zich geen zorgen hoeft te maken over de communicatie rondom het werk. Wat betreft het verbreden van het werkveld: denk dan bijvoorbeeld aan het breder in het bedrijf trekken van onderhoud en beheer. Dan is ook dat stuk in dezelfde vertrouwde handen en kunnen we ‘sleutelklaar’ opleveren.”

Nanninga is van mening dat je door uitbreiden van diensten beter bij elkaar in beeld kunt blijven. “De klantrelatie moet gevoed worden, bij elkaar in beeld blijven is dan een voorwaarde. Niet alleen omdat we dan van elkaar weten waar we actueel staan, maar vooral omdat we de klant dan ook snel kunnen informeren over nieuwe ontwikkelingen die interessant voor zijn bedrijf zijn. Kansen waarnemen en doorspelen. Door in de gaten te houden wat de markt biedt, kunnen we voor onze bestaande klanten een nieuwe rol spelen. Bovendien kunnen we op deze manier in de projectfase al inspelen op de risico’s in de beheer- en onderhoudsfase en daar rekening mee houden.”

Samen het werk leuker maken

Timmer signaleert nog wel eens moeilijke situaties die ontstaan tussen partijen in een project, omdat communicatie stokt en de gunningsfactor blijkbaar ontbreekt. “Onnodig”, zegt hij. “Daarom willen wij samen met de klant het werk leuker maken. Dat kan alleen door zo vroeg mogelijk aan tafel te gaan samen en goede afspraken te maken. Ook op moreel gebied, alles dient op een menselijke manier benaderd te worden.” Nanninga vult aan: “Een gedragscode zou op zijn plaats zijn, met intentieverklaringen waarbij alle partijen zich committeren om op een menselijke en vriendelijke manier het gezamenlijke doel na te streven.”

Prommenz wil er alles aan doen om mee te gaan in de beweging die nu op gang komt in de sector, tegen de ‘vechtcultuur’. “Dat oude denken, daar moeten we vanaf. Kan ik ook niet meer verkopen aan onze jonge medewerkers, die echt heel anders in het leven en het werken staan dan de gevestigde orde”, zegt Nanninga. “De jeugd heeft hier bij Prommenz een zeer sterke stem in het verhaal, zij zijn de toekomst.”

“We willen klanten die inzien dat een hechtere en socialere samenwerking in de bouwkolom wenselijk is, maar zelf niet weten hoe dit te initiëren binnen hun gelederen, graag helpen. We nemen hen mee op dat pad. Alles begint bij de durf om te veranderen en anders denken als kans te zien, in plaats van een bedreiging”, zegt Timmer tot besluit.   


Prommenz

Harmenkaag 11, 1741 LA Schagen

T +31 224 299 346

www.prommenz.nl

‘Betonsector in voorhoede van klimaatadaptatie’

p1010327-kopieren
Lees het gehele artikel

We staan voor een enorme maatschappelijke bouwopgave en tegelijk een enorme uit­daging op het gebied van klimaat en milieu. Die op­gave is niet zonder beton te verwezenlijken. Aan het woord is Rob van Gijzel, voorzitter van Betonhuis. De cement- en beton­industrie, verenigd in Betonhuis, neemt zijn verant­woordelijkheid om de maatschappelijke, in­no­va­tieve en duurzaamheids­uitdagingen nog beter te kunnen vormgeven.

De betonsector loopt voorop als het gaat om klimaatadaptatie, vindt Van Gijzel. “Het Betonakkoord is daar een goed voorbeeld van, waarbij de sector gezamenlijk zijn verantwoordelijkheid neemt. Voor bouw­materialen als hout of staal is er nog geen vergelijkbaar initiatief.” Van Gijzel geeft wel aan dat de betonsector wereldwijd nog een paar uitdagingen heeft, met het terugdringen van de CO2-uitstoot als belangrijkste element. “Een opgave die niet eenvoudig is, maar waar Nederland wel in voorop loopt. Zo maken we al gebruik van alternatieve bindmiddelen in de vorm van reststromen van andere industrieën, zoals slakken uit de staalindustrie en vliegas van kolengestookte energiecentrales. Ook met betrekking tot hergebruik loopt ‘beton’ voorop, de betonindustrie kent namelijk geen afval. Ze kan betonnen bouwdelen hergebruiken of op een andere manier inzetten door bij sloop vrijgekomen beton te breken waarmee betongranulaat ontstaat dat dan weer in nieuw beton kan worden toegepast maar ook kan worden gebruikt in het fundatiepakket onder wegen met aantoonbare lagere milieulast.”

Beton in de GWW

Om de infrasector te verduurzamen, is het volgens Van Gijzel belangrijk dat voor iedere opgave het meest geijkte bouwmateriaal wordt gekozen. “Beton is een belangrijk bouwmateriaal in de infrasector, zeer zeker ook om te anticiperen op het veranderende klimaat. Zo hebben we te maken met periodes van droogte enerzijds en verdrassing als gevolg van korte maar hevige regenval anderzijds. Dat laatste vraagt om een gedoseerde afvoer van water, niet te snel want dat versterkt de verdroging. Betonnen waterbufferproducten vormen dan een uitkomst, om maar eens wat te noemen.” Van Gijzel geeft een ander voorbeeld: “De Rijn is de laatste jaren getransformeerd van een sneeuw- naar een regenwaterrivier. Er zullen extra maatregelen genomen moeten worden om het water beter gereguleerd naar de zee te kunnen afvoeren. Grote infrastructurele werken zoals stuwen, sluizen en bufferbakken zijn essentieel om het water in goede banen te leiden. Tegelijkertijd moet bij een enorme overvloed aan regenwater wel voldoende opvang zijn. Een eerste aanzet daarvoor is gemaakt met het project Ruimte voor de Rivier. Dat kan ook gepaard gaan met een versterking van de biodiversiteit. Door onderzoek van de Universiteit van Wageningen, in opdracht van Cascade, is aangetoond dat het winnen van grondstoffen voor beton (zand en grind) een positieve uitwerking heeft op de biodiversiteit.”

Gebrek aan innovatie

De tendens in de infrasector is dat grote bouwbedrijven de risico’s van een groot infrastructureel project niet meer kunnen inschatten en massaal afhaken. “zorgwekkend”, vindt Van Gijzel. “Er moet veel meer samenspel komen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer om processen beter beheersbaar te maken en de continuïteit te waarborgen. In zijn algemeenheid ontbreekt het in de bouw aan de wil om te innoveren. In de betonsector zit enorm veel materiaal- en marktkennis die vaak nauwelijks wordt benut. Een gemiste kans, zeker met het oog op de toekomst. In de betonindustrie wordt die kennis al ingezet en dat leidt tot vele mooie (product)ontwikkelingen.” Verder is Van Gijzel van mening dat de infrasector meer in prefab moet denken. “Het verhoogt de kwaliteit, verkort de bouwtijd op locatie en minimaliseert de faalkosten. Bovendien is prefabriceren een antwoord op adaptief bouwen om een betonnen kunstwerk bijvoorbeeld in een latere fase een tweede of derde leven te geven.”   

Niet alleen leveren wat er gevraagd wordt, maar vooral wat er nodig is

unihorn-img_8938-asset-management
Lees het gehele artikel

Ook binnen de infrasector komt bij projecten de nadruk steeds meer te liggen op kostenbesparing en efficiëntie. Om alle aspecten op het gebied van het ontwerpen, onderzoeken en beheren van infrastructurele voor­zieningen in de openbare ruimte beheersbaar en op tijd gerealiseerd te zien, is het prettig om daarvoor met een ervaren partij samen te werken die daarvoor alle benodigde diensten aanbiedt.

Met een jarenlange expertise, een breed scala aan activiteiten (Geodata & Monitoring, Milieu, Ontwerp, Verhardingen en Asset Management), eigen onderzoeksmaterieel en een laboratorium mag Unihorn zich met recht zo’n totaalleverancier noemen. Vanuit de vestigingen in Scharwoude, Utrecht en Capelle aan den IJssel bestrijkt Unihorn heel Nederland. We spreken met ir. Atty van de Streek, accountmanager bij Unihorn, over de thema’s Verhardingen & Milieu en Asset Management.

Unihorn

Ook asfaltonderzoek wordt onder eigen vlag gedaan.

Onderzoek en advies verhardingen op hoog niveau
“Als we kijken naar onze disciplines Verhardingen en Milieu, dan kunnen we concluderen dat Unihorn een van de weinige bedrijven is die op die gebieden op elke schaal onderzoeks- en adviesprojecten kan uitvoeren. In de meer dan 25 jaar van ons bestaan zijn we daar specialist in geworden. Met kundige mensen op kantoor en in het veld én onderzoeksmaterieel in eigen beheer is Unihorn zeer slagvaardig te noemen”, opent Van de Streek het gesprek. “Ook asfaltonderzoek in het geaccrediteerde laboratorium wordt onder eigen vlag gedaan. Door alles binnen één bedrijf te hebben, zijn we flexibel, kunnen we de gewenste kwaliteit borgen en komen we met innovatieve oplossingen.”

Unihorn wordt voor onderzoek en advies breed ingezet door overheden, private partijen en aannemers. Van de Streek licht toe: “Iedereen die te maken heeft met (wegen)­infrastructuur kan bij ons terecht. Belangrijk bij deze onderzoeken is het bepalen van de herbruikbaarheid van vrijkomende materialen. Wij constateren niet alleen verontreinigingen, wij brengen ook advies uit over wat er met het materiaal dient te gebeuren binnen de regels van de wet. Een praktisch advies wordt altijd in de taal van de opdrachtgever uitgebracht. Korte en heldere communicatielijnen zijn daarbij van cruciaal belang. Op elke vraag formuleren wij een pragmatisch en realiseerbaar antwoord.”

Unihorn

Met kundige mensen op kantoor en in het veld én onderzoeksmaterieel in eigen beheer is Unihorn zeer slagvaardig te noemen.

Beheer en onderhoud van de openbare ruimte
Een belangrijke discipline bij Unihorn is Asset Management, niet alleen voor wegen, maar voor alle voorzieningen en objecten in de openbare ruimte. “Areaal op orde, risicoanalyse, kwaliteitsbeoordeling, prioriteitsstelling en budgetbepaling kan men met een gerust hart aan ons overlaten. Ook ondersteunen wij beheerders met processen en systemen voor het opzetten en in stand houden van hun assets. Alle disciplines van Unihorn dragen hieraan bij. Dankzij onze expertise zijn we in staat om klant-  en praktijkgericht te denken. Wij leveren niet alleen wat er gevraagd wordt, maar vooral wat er in de situatie nodig is”, aldus Van de Streek. “Wij kennen de vraag achter de vraag.”

Tot besluit zegt Van de Streek: “Met een sterke focus op Asset Management zijn we bij onze klanten in beeld gedurende het hele infratraject, vanaf de onderzoeksfase tot en met het beheer en onderhoud. Wij streven naar praktische oplossingen, passend binnen de specifieke wensen en doelstellingen van elke beheerder. Dat schept sterke partnerschappen met onze klanten en zorgt voor een ongekend hoge kwaliteit.”