Alle grote maatschappelijke opgaven op het gebied van woningbouw, verduurzaming, klimaatadaptie of leefbaarheid hebben een substantiële ondergrondse component. Het is al druk in de ondergrond en er moet nog meer bij. In de tussentijd moet veel van wat al in de grond zit gerenoveerd of vervangen worden. Dat leidt voor zowel tunnels als kabels en leidingen tot een forse opgave. Brenda Berkhout, coördinator Civiel binnen het COB-tunnelprogramma en Jarko van Bloois, coördinator binnen de Kennisarena kabels en leidingen, belichten opgaven, impact en oplossingen bij renoveren en vervangen in de ondergrond.
“In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw zagen we een piek in de aanleg van infrastructurele kunstwerken in Nederland. Die piek zien we nu en het komende decennium terug in de renovatieopgave voor bruggen en sluizen, en dus ook voor tunnels”, legt Brenda Berkhout uit. “De verwachting is dat er de komende tien tot vijftien jaar meer dan twintig tunnels gerenoveerd moeten worden. We zien nog wel wat nieuwbouw in de meerjarenplannen, maar het merendeel van de beschikbare middelen wordt de komende periode ingezet voor renovatie.”
Dat er zoveel projecten relatief kort achter elkaar plaatsvinden, biedt volgens Brenda Berkhout een prachtige kans om tunnelrenovaties slimmer aan te pakken. “Nu is het moment. Rijkswaterstaat heeft binnen het Programma Tunnelrenovaties Zuid-Holland (PTZ) – passend binnen het landelijke programma Vervanging en renovatie – bewust gekozen voor een volgordelijke aanpak waarbij ervaringen bij de renovatie van de ene tunnel meteen worden verwerkt en toegepast in de volgende. ProRail hanteert een soortgelijke aanpak, waarbij renovaties van de Hemspoortunnel en de Willemsspoortunnel worden gebruikt om te leren ten behoeve van volgende renovaties. Binnen het tunnelprogramma van het COB-netwerk lopen verschillende projecten die ondersteunend zijn aan het leren van project naar project. Het idee is dat we van de huidige renovatieopgave een kans maken om de noodzaak tot renovatie in de toekomst te beperken.”
De afgelopen jaren is al veel ervaring opgedaan met het vervangen en/of renoveren van tunneltechnische installaties. De levensduur van die installaties is korter dan die van de civiele constructie. “Voor het civieltechnische deel is er steeds meer noodzaak om te begrijpen wat er gebeurt op het gebied van deformatie en degradatie”, legt Brenda Berkhout uit. “Om een levensduur van honderd jaar en langer te bereiken, is onderhoud aan de civiele componenten noodzakelijk. Nederland kent veel afzinktunnels, waar met name de voegen cruciaal zijn. We zien dat die verouderen en we willen weten wat nodig is om te voorkomen dat er de komende vijftig jaar schade optreedt. Hetzelfde geldt voor betonrenovatie.”
“We zijn op de goede weg”, is Brenda Berkhouts tussentijdse conclusie. “Er lopen binnen het civieltechnische deel van het tunnelprogramma onderzoeksprojecten die betrekking hebben op verschillende aspecten van de voegenproblematiek. De inzichten die we binnen eerdere projecten hebben opgedaan, worden nu ook al bij lopende renovaties benut. Verder faciliteert Rijkswaterstaat dat we kunnen meelopen bij de renovatie van de Heinenoordtunnel, zodat we daarvan kunnen leren ten behoeve van andere praktijkprojecten. Aanvullend werken we nu ook samen met universiteiten. Er is financiering geregeld voor promotieonderzoek naar deformatie en degradatie van tunnels. Dat programma loopt tot en met 2030.”
Er is dus sprake van een structurele kennisaanpak die steeds meer z’n vruchten begint af te werpen. Dat neemt overigens niet weg dat er volgens Brenda Berkhout nog wel iets te wensen overblijft. “Als het om monitoring gaat, kunnen we bijvoorbeeld nog wel wat leren van de aanpak in Azië. Ook daar zijn veel afgezonken tunnels. Daar zie je dat er veel meer budget is voor monitoring van voegen, vervorming en materialen. Monitoring wordt in Nederland vaak als te kostbaar gezien, maar het resultaat is enorm waardevol. Bij tunnels zien we een doorgaande zetting, ook bij de tunnels die er al decennia liggen, maar we weten nog steeds niet goed waarom dat gebeurt. We ballasten tunnels om ervoor te zorgen dat ze niet opdrijven en toch zakken tunnels jaar na jaar. We willen weten hoelang dat proces doorgaat en welke vervorming de constructie kan hebben. Structureel monitoren helpt ons zulke vragen te beantwoorden.”
De renovatieopgave voor tunnels beperkt zich niet tot de voegenproblematiek van de civiele constructie. Brenda Berkhout: “We willen ook bewerkstelligen dat tunnels maximaal beschikbaar zijn. Simpelweg omdat Nederland zich niet kan veroorloven dat tunnels langdurig zijn afgesloten voor onderhoud of renovatie. Een tunnelbuis in één richting dichthouden, geeft op veel plaatsen al een enorme chaos, laat staan een complete afsluiting voor langere periode. Daarom willen we ervoor zorgen dat er in de toekomst geen grootschalige, langdurige renovaties meer nodig zijn en onverwacht onderhoud niet voorkomt.”
Aanvullend zoekt het COB-netwerk, waarbinnen opdrachtgevers, ingenieursbureaus, aannemers en kennisinstituten samenwerken, naar meer efficiency. Brenda Berkhout: “Een mooi voorbeeld is het project Evolutiepad naar uniformiteit, waarbinnen het COB-netwerk onderzoekt hoe we ervoor kunnen zorgen dat tunnels qua techniek en beheerinformatie meer op elkaar gaan lijken. Hierdoor kunnen renovaties sneller, soepeler en efficiënter verlopen én kunnen toekomstige renovaties eenvoudiger en met minder tunnelafsluitingen worden uitgevoerd.
Met behulp van dit soort gericht, praktisch onderzoek, werken we steeds integraler. Dat is ook nodig omdat we handjes missen. We moeten echt efficiënter omgaan met de mensen die we hebben.”
Ook voor kabels en leidingen geldt dat de piek in aanleg in de jaren zestig en zeventig is terug te zien in de vervangingsopgave van vandaag. Maar er is meer aan de hand. De vervangingsopgave speelt op het moment dat kabel- en leidingennetwerken uitgebreid moeten worden. De energietransitie leidt tot verzwaring van het elektriciteitsnet en de aanleg van warmtenetten, terwijl er de komende jaren ook nog eens honderdduizenden woningen bij moeten komen. Bovendien is de piek in vervanging van kabels en leidingen minder eenduidig dan bij tunnels, omdat de verwachte levensduur voor de verschillende media (riolering, elektra, water, gas) niet dezelfde is. Vanuit de wens om hinder en dubbel werk te voorkomen en werkzaamheden voor verschillende assets te combineren, is dat een complicerende factor.
De kabels-en-leidingensector ziet kansen om vervanging en nieuwe aanleg te combineren en zo van de nood een deugd te maken. Een lastige opgave volgens Jarko van Bloois, die benadrukt dat de ondergrond al dermate vol is, dat we anders moeten gaan denken en werken. “Overheden en netbeheerders hadden het uitgangspunt ‘alles moet kunnen’. Maar dat tijdperk ligt echt achter ons. De vervangings- en uitbreidingsopgave valt niet alleen samen met de energietransitie; ook maatregelen voor hemelwateropvang en het steeds vaker ondergronds brengen van functies als afvalinzameling en parkeren hebben grote impact op kabels en leidingen. En vanuit het streven naar verbetering van de leefbaarheid neemt de vraag naar groen in de stad toe. Dat maakt de totaalopgave nog complexer. We hebben enerzijds te maken met een groeiende ondergrondse ruimteclaim, terwijl er ondergronds juist minder ruimte beschikbaar is. Bovendien groeit het aantal stakeholders en wordt het nog lastiger om de verschillende belangen te verenigen.”
“We zijn het punt voorbij dat we nog kunnen reguleren. De drukte in de ondergrond maakt dat regisseren noodzaak is geworden”, vervolgt Jarko van Bloois. “Tot nu toe wordt steeds pas in de praktijk gezocht naar oplossingen; dat is geen houdbare situatie. Er zijn strategische keuzes nodig, duidelijke beleidskeuzes die discussies in de praktijk voorkomen. Door vooraf helder te hebben wat wel en niet mag, welke eisen en randvoorwaarden er gelden, weten alle stakeholders waar ze aan toe zijn.”
“De bestaande situatie in de ondergrond kan de voortgang van bovengrondse projecten behoorlijk in de weg zitten. Anderzijds kan slim gebruik van de ondergrond juist helpen om opgaven te verwezenlijken. Dat besef zal moeten indalen bij bestuurders en beleidsmakers”, zegt Jarko van Bloois. “We kunnen het ons niet langer veroorloven om de ondergrond sluitpost te laten zijn. De onderlinge afhankelijkheidsrelatie tussen boven- en ondergrond hoort bij de start van elk project al op tafel te liggen.”
Het netwerk van het COB, waarin overheden, netbeheerders en aannemers vertegenwoordigd zijn, vliegt de opgaven vanuit verschillende invalshoeken aan. Jarko van Bloois: “Alle onderzoeksprojecten maken onderdeel uit van de Kennisarena kabels en leidingen, een kennisprogramma van stichting Mijn Aansluiting en het COB, dat op projectniveau vaak gesteund wordt door het Fonds Fysieke Leefomgeving. We kijken hierin naar zaken als regie, feitenkennis, nieuwe werkwijzen en digitaal samenwerken.”
Waar het tunnelprogramma zich momenteel toespitst op drie hoofdonderwerpen – civiele techniek, digitalisering en duurzaamheid (zie kader) – is de Kennisarena nog erg versnipperd. “De analyse ‘Common ground voor ondergronds infra’ die in 2018 en 2019 werd uitgevoerd, leverde een goed beeld op van de status van en de uitdagingen voor de ondergrondse kabel- en leidinginfrastructuur in Nederland”, vertelt Jarko van Bloois. “Toen al was duidelijk dat samenwerking nog belangrijker gaat worden, maar óók dat dat nog heel moeizaam gaat. Daarom werd ervoor gekozen om klein te beginnen, met praktische, herkenbare opgaven. Op die manier zijn de afgelopen jaren met succes diverse onderzoeksprojecten uitgevoerd. Er is bijvoorbeeld een uitgebreid online naslagwerk (groeiboek) gemaakt dat inzicht geeft in fabels en feiten over wet- en regelgeving voor kabels en leidingen. Ook is onderzocht hoe het nou écht zit met ‘het woud aan regelgeving’ bij gemeenten en welk gedrag er schuilgaat achter het ontstaan van graafschade. Met het organiseren van een Kennisarenadag in 2021 en 2023 is ervoor gezorgd dat de resultaten gedeeld en gevierd werden. Dit alles maakt dat het vertrouwen en begrip voor elkaar is gegroeid en dat we nu de volgende stap kunnen zetten.”
Jarko van Bloois doelt hiermee op de meer programmatische aanpak die momenteel wordt uitgewerkt. “We zien dat er in de beleidsvorming voor ruimtelijke ordening meer aandacht komt voor de ondergrond, zoals de ambitie om water en bodem sturend te maken bij ruimtelijke ontwikkelingen. Er is sprake van een toename aan overlegtafels, onderzoeksprogramma’s, kennisinstellingen en samenwerkingscoalities die zich bezighouden met de ondergrond. Om dubbel werk, onopvallende ad-hocresultaten, verwarring en tegenstrijdige conclusies te voorkomen en juist de krachten te bundelen en samenhang te creëren, is het wenselijk om de Kennisarena een meer centrale plek te geven en het onderzoek voor de langere termijn te programmeren.”
“Dat betekent overigens niet dat de Kennisarena anders gaat functioneren”, benadrukt Jarko van Bloois. “De kortcyclische wijze van kennisontwikkeling waarbij onderzoekstrajecten in tussenstappen worden opgeknipt en meerdere deliverables per jaar worden opgeleverd, wordt zeker vastgehouden. De branche is hier zeer positief over, het maakt de enorme opgaven behapbaar en het onderzoek concreet en lonend. Wat we willen, is de projecten meer in lijn brengen met het uiteindelijke doel – waar staan we in 2030? – zodat er een samenhangend plan ligt voor de komende jaren. Dat geeft houvast en biedt de mogelijkheid tot langetermijnfinanciering, waarmee de continuïteit beter is gewaarborgd.”
Zowel in de tunnel- als kabels-en-leidingensector krijgt duurzaamheid steeds meer aandacht. In het tunnelprogramma werkt het COB-netwerk aan drie overkoepelde doelen voor gerenoveerde en nieuwgebouwde tunnels in 2030: energieneutraal in gebruik, maximaal 50% primaire grondstoffen door inzet op herbruikbaarheid en tunnels als aantoonbare oplossing voor klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Voor kabels en leidingen is er in 2022 vanuit de Kennisarena onderzoek gedaan naar verduurzaming. Met overheden, netbeheerders, advies- en ingenieursbureaus, leveranciers en aannemers zijn kaders bepaald voor het opstellen van succesvolle duurzaamheidsmaatregelen. De uitwerking wordt dit jaar opgepakt. Meer informatie is te vinden via www.cob.nl/tunnelprogramma en www.cob.nl/kennisarena.