Met het Modulair viaduct worden klimaatdoelstellingen van 2030 gehaald

Als BV Nederland hebben we onszelf het doel gesteld om in 2030 de CO₂-uitstoot met 55% te verminderen en in 2050 zelfs helemaal circulair te zijn. Ook in de infra. Met het nieuwe Modulair Viaduct Bögl worden die doelstellingen ‘opeens’ haalbaar. Het concept werd begin dit jaar op InfraTech 2023 nog bekroond met de Innovatieprijs, en leent zich ook uitstekend voor de grote vervangingsopgave waar we in Nederland voor staan.

Geen asfalt, geen voegen, een (zeer) korte bouwtijd, eenvoudig demonteren en hergebruiken, zomaar wat kreten die van toepassing zijn op het Modulair Viaduct Bögl. “Vanuit het duurzaamheidsperspectief, vanuit de schaarste aan vakkrachten, vanuit de stikstofproblematiek absoluut een interessant concept”, zegt Mike Rijnbeek, bedrijfsleider projectverwerving bij Max Bögl Nederland. “De enige uitdaging die we nog hebben is het uitstootvrij monteren. Het ontbreekt nog aan fossielvrij materieel in deze klasse, maar dat is een kwestie van tijd.”

Het Modulair Viaduct Bögl bestaat uit landhoofden uitgevoerd in een gewapende grondconstructie met een overspanning uit staal-betonliggers en dekplaten van beton. “Het is een compleet brugsysteem uit prefab elementen dat we volledig in onze fabriek voorbereiden”, legt Rijnbeek uit. “Op locatie is het een kwestie van monteren. Omdat de dekplaten zeer nauwkeurig geslepen zijn, sluiten ze naadloos op elkaar aan. Ze worden voorgespannen met een staalkabel en vormen zo een waterdicht en monolithisch geheel. Dat maakt dat we de constructie slank kunnen houden (lees: minder materiaalgebruik, red.) en dat er geen voegen of asfalt toegepast hoeven te worden. Het sterke punt is bovendien dat dit concept hergebruik op een hoog niveau mogelijk maakt. Dat bij elkaar resulteert in enorme besparingen op life cycle kosten.” Rijnbeek pleit dan ook het meewegen van de life cycle kosten bij aanbestedingen. “Momenteel is dat puur gericht op de bouwkosten. Het is niet meer dan logisch dat de life cycle kosten daar ook in meegenomen worden.”

De economische levensduur van een gemiddeld viaduct in Nederland is tussen de zeventig en tachtig jaar. “De individuele elementen van het Modulair Viaduct Bögl zijn prima twee levensfasen te gebruiken”, weet Rijnbeek. “En ook daarna zijn de elementen niet afgeschreven. Zo kan een dekplaat daarna prima ingezet worden als bijvoorbeeld een verdiepingsvloer in een gebouw. Dat product-denken zit in de genen bij Max Bögl. We geloven heel erg in industrialisatie en standaardisatie. Aan dat laatste kleeft vaak een negatieve klank, maar juist door standaardisatie wordt hergebruik eenvoudiger. En dat hoeft zeker niet te betekenen dat alles er hetzelfde uitziet, met leuningen randelementen is veel mogelijk (zie artist impression, red.). Door seriematige productie creëren we schaalvoordelen en dalen de productiekosten.” Met name voor de grote vervangingsopgave Nederland ziet Rijnbeek volop kansen. “Hoe mooi zou het zijn om in ‘bulk’ aan te besteden. Hoe meer elementen we tegelijk kunnen produceren, hoe gunstiger het wordt. Zowel vanuit duurzaamheid als productiecapaciteit. Bovendien kun je met ons concept met een beperkt aantal vakkrachten meer viaducten bouwen. En daarbij is de overlast naar de omgeving en voor de weggebruiker een heel stuk minder.”

Met de vier standaard overspanningslengtes en twee dekbreedtes is Max Bögl in staat om meer dan 85% van de huidige Rijkswaterstaat viaducten te vervangen. “Omdat we de elementen seriematig produceren, verbruiken we veel minder grondstoffen. Over de eerste levensfase besparen we 49% aan materiaal ten opzichte van een traditionele bouwwijze. De CO₂-uitstoot ligt over die eerste levensfase maar liefst 70% lager”, zegt Rijnbeek. “En als we straks ook nog gebruik kunnen maken van fossielvrij materieel voor de montage volgt er een extra besparing. We hebben dan ook hoge verwachtingen van ons Modulair Viaduct Bögl, omdat we nu al gesteld staan voor de klimaatdoelen van 2030.”