Platform over civiele techniek, ondergrondse infra, energie, bouwmaterieel & bouwmachines
Goede samenwerking is een voorwaarde om te komen tot een integrale aanpak

Goede samenwerking is een voorwaarde om te komen tot een integrale aanpak

Dit project omvat veel verschillende disciplines en bijna evenveel ontwerpende partijen. Als voorbeeld: de bouw van de ondergrondse fietsenstalling. Hierbij is afstemming nodig tussen een flink aantal ontwerpende partijen: geotechniek, constructie, E&W-installaties, architect, et cetera. De fietsenstalling is onderdeel van het gehele project en heeft daarmee ook raakvlakken met ontwerpen van bijvoorbeeld: weginfra, openbare verlichting, traminfra, bruggen, kades, kabels en leidingen.

Fase 1: scope en eisen uitvoering

Duidelijk is dat goede samenwerking tussen alle ontwerpende partijen een voorwaarde is om tot een integrale ontwerpoplossing te kunnen komen. Vooraf is goed nagedacht hoe het ontwerpproces in te richten om dit mogelijk te maken. Gekozen is om afhankelijk van de ontwerpfase het proces verschillend in te richten. In fase 1 (Eisen Clash Analyse) zijn met opdrachtgever gemeente Amsterdam en alle ontwerpende partijen de scope en eisen uitvoerig doorgenomen. Dit om uitgangspunten en verwachtingen voor de start van het ontwerp eenduidig te hebben voor alle betrokken partijen. In deze fase zijn ook de onderlinge ontwerpraakvlakken vastgesteld.

Fase 2: definitief ontwerp

In fase 2 (definitief ontwerp) is één integraal ontwerp opgesteld. Hierbij is veel overlegd voor inhoudelijke afstemming tussen de verschillende partijen. Zo was er een vaste dag in de week waarbij alle betrokken partijen vanaf dezelfde locatie werkzaam waren. Alle ontwerpen van de verschillende partijen zijn volledig uitgewerkt in 3D. Met BIM konden clashes inzichtelijk worden gemaakt en raakvlakken aantoonbaar worden beheerst.

Fase 3: uitvoeringsontwerp

In fase 3 (uitvoeringsontwerp) was het hierdoor mogelijk om op basis van het integrale DO het uitvoeringontwerp voor de verschillende onderdelen binnen de eigen discipline nader uit te werken. Hierbij is continu getoetst of bij de uitwerking tot een uitvoeringsontwerp niet werd afgeweken van de principes zoals vastgelegd in het integrale definitieve ontwerp. Hierdoor kon de overlegfrequentie in de UO-fase aanzienlijk worden gereduceerd. Wanneer afwijkingen ten opzichte van het definitieve ontwerp naar voren kwamen, werden deze in een tweewekelijks integraalontwerpoverleg besproken en beoordeeld of de wijzigingen geen consequenties hadden voor onderdelen binnen een andere ontwerpdiscipline in het project.     

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.