Platform over civiele techniek, ondergrondse infra, energie, bouwmaterieel & bouwmachines
De Pen | ‘Een volk dat leeft,  bouwt aan zijn toekomst’

De Pen | ‘Een volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst’

Het 10-jarig jubileum van dit vakmagazine is een mooie gelegenheid om te kijken waar de GWW-sector anno 2019 staat. Het World Economic Forum heeft daar een uitgesproken mening over. Volgens dit toonaangevende instituut behoort onze infrastructuur dit jaar tot de top vier van de wereld.

Wie ons land bekijkt door de ogen van de buitenlander begrijpt die bewondering. Nederland is een ware openluchttentoonstelling van duurzame weg- en waterbouwkundige iconen. Ook in de afgelopen tien jaar zijn daarvan mooie voorbeelden tot stand gekomen.

Neem bijvoorbeeld de landtunnel in de A2 in Maastricht. Sinds deze tunnel in 2016 is opengesteld voor het verkeer, vervuilt het doorgaande verkeer de stad niet langer. De woonwijken die jarenlang werden gescheiden door de A2 zijn weer met elkaar verbonden. Bovenop de 2,3 kilometer lange tunnel is nu een groene loper uitgerold met nieuwe ruimte voor recreatie en wonen.

Een tweede icoon is voor mij de Markerwadden. In september 2018 is het eerste eiland geopend van een eilandenarchipel die een gezonde leefplek biedt aan vogels, vissen en waterplanten. Een mooi staaltje duurzame samenwerking tussen Rijkswaterstaat, Natuurmonumenten en de aannemer.

Een derde icoon van duurzame innovatie vind ik het circulaire viaduct bij Kampen. Dat viaduct hebben we in het afgelopen jaar samen met de markt ontwikkeld en het is inmiddels weer succesvol gedemonteerd. Waar gewone viaducten na 30 tot 50 jaar worden gesloopt, is de levensduur van dit circulaire viaduct met 200 jaar ongeveer zes keer zo lang.

Luchtfoto Oosterscheldekering, (Beeld: Thomas Fasting)

 

Uit elk van deze voorbeelden blijkt dat werken aan een gezonde, natuurlijke leefomgeving inmiddels een belangrijke competentie van ons is geworden. Die kennis en ervaring is in deze tijd waardevoller dan ooit. De samenleving verandert steeds sneller en ingrijpender. Denk bijvoorbeeld aan de energietransitie, de bevolkingsgroei, de klimaatverandering, de duurzaamheidsambitie van het kabinet en de groeiende mobiliteit. Al die ontwikkelingen raken aan gezondheid en milieu en aan de inrichting van de openbare ruimte.

Ook de komende decennia gaat ons land verder op de schop. Niet alleen om woningen te bouwen en windmolen- en zonneparken aan te leggen. Maar ook vele extra rijstroken om verkeersknelpunten op te lossen. Wat de infrastructuur betreft, zullen we vooral druk zijn met ‘houden wat we hebben’. Honderden bruggen, viaducten, sluizen en stuwen, hebben een opknapbeurt nodig of moeten worden vervangen.

Dat belooft een grote, ingewikkelde opdracht te worden. We zullen overal aan het werk zijn, en Nederland mag niet vast mag komen te staan. Aan ons is de uitdaging om overlast voor het verkeer en omwonenden te beperken. In lijn met de Omgevingswet, die in 2010 in werking treedt, gaan we burgers nog intensiever betrekken bij elke ingreep in de leefomgeving.

Het standbeeld van Cornelis Lely. Op de bronzen gedenkplaat onder dat monument prijkt de indringende spreuk: ‘Een volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst’. (Beeld: Henri Comont)

 

Bovendien zullen we steeds meer klimaatneutraal en circulair moeten werken. Met de Stikstof- en Pfas-problematiek hebben we een enorm complexe puzzel op te lossen. We doen er alles aan om Nederland in beweging te houden, maar het plannen van infrastructurele projecten is er niet makkelijker op geworden.

We staan dus voor een uitdagende toekomst waarbij niet alles meer kan op de manier die we gewend zijn. Zijn we daar als sector wel op voorbereid? Die vraag legde ik eind 2018 voor aan adviesbureau McKinsey. ‘Het kan alleen lukken met een vitale, gezonde, innovatieve, duurzame markt,’ zo luidt de conclusie. Dat betekent iets voor de marktsector én voor Rijkswaterstaat. De sector zal productiever moeten worden en moeten werken aan minder faalkosten en meer rendement.      

Ook Rijkswaterstaat zal in zijn rol van opdrachtgever moeten veranderen. Het is tijd om af te dalen uit onze ivoren toren. Wij moeten de omslag leren maken van ‘veel op papier naar voeten in de klei’. Rijkswaterstaat zal projecten beter moeten leren beheersen en meer inhoudelijk gaan opdrachtgeven. Bovendien willen we investeren in andere contracten en in een betere verdeling van risico’s bij projecten. Zodat bedrijven die voor ons werken een eerlijke beloning krijgen voor hun werk.

Bovendien kunnen we veel meer profiteren van nieuwe technieken, ICT en data. Om ons land klimaatbestendiger te maken, bijvoorbeeld. Maar ook om onze infrastructuur slimmer te maken. ‘Verjongen, vernieuwen en verduurzamen’, luidt ons credo. Al tijdens het renoveren van een weg, kunnen we deze verduurzamen en klaarmaken voor de mobiliteitsbehoefte van de toekomst.

De Afsluitdijk wordt het icoon van verjongen, vernieuwen en verduurzamen. (Beeld: Ivo Vrancken)

 

Dat gaat alleen lukken als we samenwerken. We zullen steeds vaker andere sectoren bij ons werk moeten betrekken en leren werken in wisselende samenstellingen. De GWW zal niet langer vanzelfsprekend de hoofdaannemer van grote projecten zijn. Als de opgave daarom vraagt, zullen steeds vaker ICT- of Elektrotechnische bedrijven de kar gaan trekken.

De toekomstige opgaven vergen, kortom, een transitie in de hele bouwsector. Zowel voor opdrachtgevers als opdrachtnemersrol. Inmiddels werk ik samen met de markt aan een plan van aanpak. Op basis daarvan wil ik toegroeien naar een vitale sector die de bouw en onderhoudsopgave van ons land kan vormgeven.

Hoe lastig die opgave ook lijkt: ik weet dat het kan. In ons land zie ik namelijk nu al iconen die getuigen van die duurzame innovaties en vernieuwende samenwerking.

De renovatie van de IJsselbruggen in de A12 vind ik een mooi voorbeeld van vernieuwend opdrachtgeverschap. Rijkswaterstaat gaat het renovatieproces opdelen in twee fasen. De prijs voor de onderdelen met de meeste risico’s bepalen we pas als we die risico’s goed kunnen inschatten. Daarnaast gaan we experimenteren met zogenoemde portfoliocontracten. Die bieden de sector kansen om te innoveren en de mogelijkheid om investeringen over meerdere projecten heen terug te verdienen.

De renovatie van de Wantijbrug tussen Papendrecht en Dordrecht vind ik een toonbeeld van het benutten van data en IT in ons werk. Deze brug krijgt als eerste het nieuwe ‘3B-Bouwblok’ ingebouwd. Het bouwblok maakt de brug slimmer en efficiënter te bedienen, te beheren en storingsvrij te houden. Met deze nieuwe software en hardware kan Rijkswaterstaat ook andere tunnels, sluizen en bruggen op een gestandaar diseerde manier klaar maken voor de toekomst.

Brug in de Markerwadden. (Beeld: Shutterstock)

 

En tenslotte kom ik uit bij de Afsluitdijk. Tot 2022 bouwen we dit 87-jarige waterveilig heidsicoon om tot een veilige, duurzame, slimme dijk. De dijk wordt het icoon van verjongen, vernieuwen en verduurzamen. Met een nieuwe bekleding van 75.000 betonnen reuzestenen, met nieuwe, krachtige spuisluizen, met een duurzame vismigratierivier en met technieken om energie op te wekken uit zeewater.

Eén ding aan de nieuwe Afsluitdijk blijft onveranderd. Op de plaats waar de dijk ooit werd gesloten, staat ook straks het standbeeld van de grote Cornelis Lely. Op de bronzen gedenkplaat onder dat monument prijkt de indringende spreuk: ‘Een volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst’.

Wat mij betreft is dat het motto dat ons ook in deze tijd drijft. Onder onze handen krijgt Nederland de komende decennia opnieuw vorm. Door samen te werken aan duurzame innovaties, die we met zorg inpassen in de leefomgeving van onze kinderen en kleinkinderen.

Ik wens de Grond-Weg- en Waterbouw een duurzame, uitdagende toekomst toe!   

Michèle Blom,

Directeur-generaal Rijkswaterstaat.

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.